ECLI:NL:RBDHA:2023:12761

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
22/3550
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2023, zaaknummer AWB 22/3550, beoordeelt de rechtbank het verzoek van een Syrische verzoeker om de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de proceskosten. De verzoeker had zijn beroep ingetrokken na een besluit van de staatssecretaris op 22 juli 2022, waarin zijn asielaanvraag werd ingewilligd. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar de staatssecretaris heeft niet gereageerd. Hierdoor doet de rechtbank zonder zitting uitspraak.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat de staatssecretaris geheel tegemoet is gekomen aan de verzoeker door zijn asielaanvraag in te willigen. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van zijn proceskosten, die is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De gemachtigde van de verzoeker heeft een beroepschrift ingediend, waarvoor een vergoeding van € 418,50 is vastgesteld, rekening houdend met de lichtgewicht van de zaak.

De rechtbank besluit dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid € 418,50 aan proceskosten aan de verzoeker moet betalen. Deze uitspraak is gedaan door rechter C.H. de Groot, in aanwezigheid van griffier P.W. Karsowidjojo, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/3550

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2023 in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

geboren op [geboortedatum] ,
van Syrische nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. de Haan),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (de staatssecretaris)

(gemachtigde: P. Ozturk).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat de staatssecretaris op 22 juli 2022 een besluit heeft genomen op zijn asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De staatssecretaris heeft niet gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de staatssecretaris aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de staatssecretaris geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 8 juni 2022 heeft verzoeker beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De staatssecretaris heeft op 22 juli 2022 de aanvraag van verzoeker ingewilligd. Hiermee is de staatssecretaris tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet de staatssecretaris aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,-. Omdat de zaak een licht gewicht heeft, is op de waarde een factor van 0,5 toegepast. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 418,50.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Karsowidjojo, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).