Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
(het arrest van het Hof van Justitie van 16 februari 2017 inzake C.K. tegen Slovenië (ECLI:EU:C:2017:127),
toevoeging rechtbank) Volgens punt 76 van het arrest C.K. staat het immers aan de autoriteiten om iedere ernstige twijfel over de weerslag van de overdracht op de gezondheidstoestand van de vreemdeling weg te nemen. Het besluit van 8 juni 2016 is derhalve ondeugdelijk gemotiveerd.”
Beoordeling door de rechtbank
medische behandeling” dient te worden verleend.
niet-tijdelijk humanitaire gronden” worden verleend nadat de uitzetting van de vreemdeling op grond van artikel 64 van de Vw 2000 gedurende een jaar achterwege is gebleven en hij twee jaar in Nederland verblijft als houder van een verblijfsvergunning onder de beperking verband houdend met medische behandeling, voor zover die medische behandeling naar het oordeel van verweerder gedurende ten minste nog één jaar in Nederland noodzakelijk zal zijn. De rechtbank zal verweerder daarom eveneens opdragen om ambtshalve te beoordelen of met terugwerkende kracht aan eiser per 29 augustus 2019 een reguliere vergunning onder de beperking “
niet-tijdelijke humanitaire gronden” dient te worden verleend.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besteden besluit;
- bepaalt dat aan eiser op grond van artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek wordt verleend met ingang van 29 augustus 2016, geldig tot één jaar na de datum van deze uitspraak;
- draagt verweerder op om ambtshalve te beoordelen of met terugwerkende kracht aan eiser per 29 augustus 2017 een verblijfsvergunning regulier met als verblijfsdoel “
- draagt verweerder op om ambtshalve te beoordelen of met terugwerkende kracht aan eiser per 29 augustus 2019 een verblijfsvergunning regulier met als verblijfsdoel “
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,--.