ECLI:NL:RBDHA:2023:12730

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.21588
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortduren van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot een Nigeriaanse vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. F.H. Bruggink, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 19 maart 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, zoals eerder geoordeeld in een uitspraak van 15 juni 2023. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die stelde dat er geen zicht was op een succesvolle uitzetting naar Nigeria, niet overtuigend geacht. De rechtbank oordeelde dat de Nigeriaanse autoriteiten in beginsel meewerken aan de afgifte van reisdocumenten en dat de enkele omstandigheid dat er nog geen reactie was op de aanvraag voor een reisdocument niet voldoende was om te concluderen dat de uitzetting niet zou slagen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiseres onvoldoende had onderbouwd dat zij niet in staat was om medewerking te verlenen aan haar uitzetting. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 4 augustus 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.21588
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. F.H. Bruggink), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R. Hopman).

Procesverloop

Verweerder heeft op 19 maart 2023 aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiseres heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft zij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiseres heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring al eerder getoetst. Uit de uitspraak van 15 juni 2023 (in de zaak NL23.16249) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek.
2. Eiseres voert aan dat er geen zicht op is dat haar voorgenomen uitzetting naar Nigeria zal slagen, omdat de Nigeriaanse autoriteiten geen reisdocument voor haar zullen afgeven. Dat verweerder vertrekgesprekken met eiseres voert en schriftelijk rappelleert bij de Nigeriaans autoriteiten, maakt dit niet anders. Gelet op haar geestelijke en lichamelijke conditie kan eiseres zelf geen bijdrage leveren die ertoe kan bijdragen dat de afgifte van een
reisdocument wordt bespoedigd. Tegen deze achtergrond is het niet noodzakelijk en niet proportioneel dat de maatregel van bewaring voortduurt.
3. De beroepsgrond faalt. In beginsel werken de Nigeriaanse autoriteiten mee aan de afgifte van reisdocumenten ten behoeve van vreemdelingen die naar dat land dienen te worden uitgezet. De enkele omstandigheid dat de Nigeriaanse autoriteiten nog niet hebben gereageerd op de aanvraag tot afgifte van een reisdocument op 27 maart 2023, is onvoldoende voor de conclusie dat dit document niet alsnog zal worden verstrekt. Voor de verstrekking van dit document is verweerder in hoge mate afhankelijk van de Nigeriaanse autoriteiten. Om tot verstrekking te komen, kan verweerder in dit stadium niet veel méér of anders doen dan geregeld vertrekgesprekken met eiseres voeren en rappelleren bij de Nigeriaanse autoriteiten. Naar het oordeel van de rechtbank doet verweerder dit in voldoende mate. Onverminderd de verplichtingen van verweerder, heeft te gelden dat op eiseres de verplichting rust om medewerking te verlenen aan haar uitzetting. Dat zij hiertoe
4. al dan niet met hulp van derden - op geen enkele wijze in staat zou zijn, heeft zij onvoldoende onderbouwd.
4. Eerder heeft de rechtbank al geoordeeld dat de belangenafweging in het nadeel van eiseres uitvalt. Eiseres heeft geen argumenten aangedragen die nu tot een andere oordeel zouden moeten leiden. Dat de voortzetting van de maatregel niet noodzakelijk en niet proportioneel zou zijn, is de rechtbank dus niet gebleken. Ook deze beroepsgrond faalt.
5. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe de rechtbank gehouden is, is er geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring onrechtmatig voortduurt.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 augustus 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.