ECLI:NL:RBDHA:2023:12724

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.22131
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft op 1 november 2022 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 8 augustus 2023 gesloten en bepaald dat een zitting niet nodig was.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot 21 juni 2023. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser, waaronder het gebrek aan zicht op uitzetting naar Marokko en de onvoldoende voortvarendheid van verweerder, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de Marokkaanse autoriteiten op 1 augustus 2023 een laissez passer hebben afgegeven, wat aantoont dat er zicht is op uitzetting. Daarnaast heeft verweerder voldoende voortvarend gehandeld in de uitzettingsprocedure.

Eiser heeft ook aangevoerd dat de duur van de maatregel hem zwaar valt en dat de belangenafweging in zijn voordeel zou moeten uitvallen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het belang van verweerder bij voortduring van de maatregel zwaarder weegt dan het belang van eiser bij invrijheidsstelling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was en heeft het beroep ongegrond verklaard, evenals het verzoek om schadevergoeding. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.22131
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. S. Akkas), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).

Procesverloop

Verweerder heeft op 1 november 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 8 augustus 2023 gesloten en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. De rechtbank, deze zittingsplaats, heeft deze maatregel van bewaring al eerder getoetst. Uit de uitspraak van 27 juni 20231 volgt dat de maatregel van bewaring tot 21 juni 2023, het moment van het sluiten van het onderzoek op dat aan die uitspraak ten
grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode vanaf 21 juni 2023 van belang.
2. Eiser stelt dat er geen zicht is op zijn uitzetting naar Marokko. Deze beroepsgrond slaagt al niet vanwege de omstandigheid dat de Marokkaanse autoriteiten op 1 augustus 2023 een laissez passer (lp) ten behoeve van de uitzetting van eiser naar Marokko hebben
1. Zaaknummer NL23.17387, niet gepubliceerd.
afgegeven en verweerder in afwachting is van een vluchtakkoord voor eisers uitzetting.
3. Eiser stelt voorts dat verweerder zijn voorgenomen uitzetting onvoldoende voortvarend ter hand heeft genomen.
4. Ook deze beroepsgrond faalt. Op 29 juni 2023 heeft verweerder gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten. Verweerder heeft op 27 juli 2023 een vertrekgesprek met eiser gevoerd. Op 1 augustus 2023 hebben de Marokkaanse autoriteiten een lp ten behoeve van eiser afgegeven. Op 3 en 4 augustus 2023 heeft verweerder weer vertrekgesprekken met eiser gevoerd. Verweerder heeft hierna een vluchtaanvraag ingediend. De rechtbank acht één en ander voldoende voortvarend.
5. Eiser voert voorts aan dat de duur van de maatregel van bewaring hem zwaar valt en dat de belangenafweging in dit stadium in zijn voordeel dient uit te vallen.
6. Ook deze beroepsgrond slaagt niet. In haar genoemde uitspraak van 27 juni 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat aan het belang van verweerder bij voortduring van de maatregel meer gewicht toekomt dan aan het belang van eiser bij invrijheidsstelling. De enkele omstandigheid dat sindsdien ongeveer zes weken zijn verstreken, leidt er niet toe dat verweerder inmiddels tot een andere beoordeling had moeten komen.
7. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe de rechtbank gehouden is, is er geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
10 augustus 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.