ECLI:NL:RBDHA:2023:12720
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening toegangsweigering Schengengebied
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het verzoek van de verzoeker om een voorlopige voorziening afgewezen. De verzoeker, die op 22 augustus 2023 de toegang tot het Schengengebied is geweigerd, heeft administratief beroep ingesteld tegen dit besluit. De voorzieningenrechter heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het dictum van de beslissing telefonisch aan partijen meegedeeld. De verzoeker heeft gesteld dat hij op 23 augustus 2023 om 12:15 uur zou worden uitgezet, wat een spoedeisend belang bij zijn verzoek met zich meebrengt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker niet in het bezit was van de juiste documentatie, waaronder een hotelreservering, die nodig was om de toegang tot Nederland te rechtvaardigen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft aangegeven dat er tegenstrijdigheden in het verhaal van de verzoeker zijn geconstateerd en dat de hotelreservering die de verzoeker heeft overgelegd, niet kon worden bevestigd door het hotel. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek van de verzoeker om tot Nederland te worden toegelaten feitelijk geen voorlopig karakter heeft en dat de gevolgen van toewijzing onomkeerbaar zouden zijn.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de verzoeker de behandeling van het administratief beroep niet in Nederland mag afwachten en dat de staatssecretaris hem mag uitzetten. De proceskosten van de verzoeker worden niet vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier, en is openbaar uitgesproken.