Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[minderjarige], verzoekers
Rechtbank Den Haag
In de uitspraak van 1 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.18893 en NL23.18895. Verzoekers, een gezin met een minderjarig kind, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun asielaanvraag. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft eerder besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen op basis van de Dublin-verordening.
De verzoekers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 25 juli 2023 zijn de verzoekers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, mr. M. Luijendijk, en een tolk, A. Ahmed. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. C.J. Ohrtmann. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening samen met andere zaken behandeld.
In de uitspraak van 1 augustus 2023 heeft de rechtbank geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan op de beroepen in de aanverwante zaken. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn daarom afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.