ECLI:NL:RBDHA:2023:12704

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
25 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.19690
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De Staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, waarbij Spanje als verantwoordelijk land is aangewezen voor de behandeling van de asielaanvraag. De eiser heeft aangevoerd dat het claimverzoek ongeldig is, omdat dit zou zijn afgegeven op een andere naam dan de zijne. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de eiser in eerdere documenten zelf heeft aangegeven dat hij de naam [eiser] draagt, en heeft geconcludeerd dat er geen onzorgvuldig onderzoek door de Staatssecretaris heeft plaatsgevonden.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de Staatssecretaris geen reden had om de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich te trekken, en dat de vrees van de eiser dat zijn aanvraag in Spanje niet adequaat behandeld zal worden, niet onderbouwd is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier, en is openbaar gemaakt op 26 juli 2023.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.19690
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).

Procesverloop

Bij besluit van 5 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat verweerder Spanje verantwoordelijk acht voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL23.19691, op 25 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere
zaaknummer: NL23.19690
2
lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
3. Eiser heeft aangevoerd dat het claimverzoek ongeldig is, omdat dit zou zijn afgegeven op de naam van [eiser] , terwijl hij heeft aangegeven dat hij [naam] heet. Hierin wordt eiser niet gevolgd. In het proces-verbaal van gehoor van 26 mei 2023, pagina 2, staat vermeld dat hij aangeeft dat hij [eiser] heet. Hier is verweerder dan ook vanuit gegaan. Niet is gebleken dat verweerder onzorgvuldig onderzoek zou hebben gedaan. De beroepsgrond slaagt niet.
4. Ook heeft verweerder geen reden hoeven zien om de asielaanvraag van eiser op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening aan zich te trekken. Verweerder mag ten aanzien van Spanje in beginsel uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De stelling van eiser dat dit niet meer kan omdat sprake is van discriminatie is niet met stukken onderbouwd of anderszins aannemelijk geworden en leidt dus niet tot een ander oordeel. De vrees dat zijn asielverzoek in Spanje niet terdege en grondig zal worden behandeld, heeft hij ook niet onderbouwd. De beroepsgronden slagen niet. Hetgeen overigens is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2023 door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
zaaknummer: NL23.19690
3
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
26 juli 2023

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.