ECLI:NL:RBDHA:2023:12704
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep van een eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De Staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, waarbij Spanje als verantwoordelijk land is aangewezen voor de behandeling van de asielaanvraag. De eiser heeft aangevoerd dat het claimverzoek ongeldig is, omdat dit zou zijn afgegeven op een andere naam dan de zijne. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de eiser in eerdere documenten zelf heeft aangegeven dat hij de naam [eiser] draagt, en heeft geconcludeerd dat er geen onzorgvuldig onderzoek door de Staatssecretaris heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de Staatssecretaris geen reden had om de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich te trekken, en dat de vrees van de eiser dat zijn aanvraag in Spanje niet adequaat behandeld zal worden, niet onderbouwd is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier, en is openbaar gemaakt op 26 juli 2023.