Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris terecht aan eiseres tegengeworpen dat haar verklaring tijdens het nader gehoor over haar huwelijk met [naam] tegenstrijdig is aan haar verklaring tijdens het aanmeldgehoor dat haar huwelijk met [naam] haar eerste en enige huwelijk is. In het aanmeldgehoorheeft eiseres de vraag of haar huwelijk met [naam] haar eerste en enige huwelijk is namelijk bevestigend beantwoord, terwijl zij tijdens het vrije relaas in het kader van het nader gehoorheeft verklaard dat zij, toen zij 17 jaar oud was, met [naam] is getrouwd, zij later door tussenkomst van familie van hem is gescheiden en in 2018 met [naam] is getrouwd. De uitleg die eiseres voor het verschil in verklaringen heeft gegeven, heeft de staatssecretaris redelijkerwijs niet hoeven volgen. Zo was de vraagstelling in het aanmeldgehoor duidelijk (“Is dit uw eerste en enige huwelijk?”). Bovendien stelt eiseres dat zij heeft gestudeerd aan een universiteit zodat de staatssecretaris, ook gelet op haar referentiekader, in redelijkheid van eiseres mocht verwachten dat zij op dat moment niet alleen had verklaard over haar (huidige, en op dat moment enige) huwelijk met [naam] , maar ook over haar eerdere huwelijk met [naam] , als zijnde haar eerste huwelijk. In dat verband heeft de staatssecretaris van belang mogen vinden dat het huwelijk met [naam] en de problemen die daaruit zijn voorgekomen de basis vormen van het asielrelaas van eiseres. Dat eiseres niet zou hebben begrepen dat het belangrijk is om in het aanmeldgehoor alle relevante informatie te geven, en zij dus ook moest verklaren over haar eerdere huwelijk, dat zij bovendien relateert aan de problemen met [naam] , heeft de staatssecretaris evenmin een verschoonbare verklaring hoeven vinden. Zo is eiseres in het aanmeldgehoor medegedeeld dat het belangrijk is dat zij de waarheid spreekt en volledig moet antwoorden op de vragen die haar worden gestelden ziet het aanmeldgehoor juist op een onderwerp als de gezinssituatie. Daarbij is de verklaring in het aanmeldgehoor ook niet gecorrigeerd in de correcties en aanvullingen die eiseres daarop heeft ingediend. Ook heeft de staatssecretaris eiseres niet hoeven volgen in de verklaring dat zij zich in het aanmeldgehoor niet vrij en in staat voelde volledige openheid te geven over haar gezinssituatie en zich door de opmerkingen van de hoorambtenaar geremd voelde in wat zij mocht verklaren, waardoor zij niet over haar eerste echtgenoot heeft verklaard. In dat verband heeft de staatssecretaris er terecht op gewezen dat de hoorambtenaar in het aanmeldgehoor enkel waar eiseres begon te verklaren over de moord op haar vader door [naam] heeft aangegeven dat zij daarover tijdens het nader gehoor meer mag vertellen.Uit het aanmeldgehoor blijkt niet dat eiseres van de hoorambtenaar niet kon en mocht uitweiden over haar gezinssituatie en zich door zijn toedoen belemmerd kon voelen om over haar eerste huwelijk te verklaren. Het is op zich te begrijpen dat eiseres een verband legt tussen haar asielmotieven en haar ex-echtgenoot als lid van [naam] , maar dat ontslaat eiseres er niet van om tijdens het aanmeldgehoor, als haar specifiek wordt gevraagd of haar huwelijk met [naam] haar eerste en enige huwelijk is, ook haar eerdere huwelijk met [naam] te noemen. Dat eiseres in het vrije relaas tijdens het nader gehoor uit zichzelf heeft verklaard over haar eerdere huwelijk met [naam] , en op de zitting heeft aangegeven dat dit een gedwongen en moeilijk huwelijk was, doet aan het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niet af. Dit neemt niet weg dat eiseres op dit wezenlijke punt van haar asielrelaas tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. De rechtbank volgt evenmin dat de staatssecretaris in dit verband meer aandacht had moeten hebben voor de trauma’s die eiseres heeft, zoals zij op de zitting heeft aangevoerd. Hierover stelt de staatssecretaris zich terecht op het standpunt dat uit het advies van MediFirst geen beperkingen voor het horen van eiseres zijn geconstateerd.
Ook heeft de staatssecretaris terecht aan eiseres tegengeworpen dat haar verklaring in het aanmeldgehoor over de reden van haar asielaanvraag, namelijk dat iemand van [naam] met haar wilde trouwen en zij dat niet wilde, waardoor haar vader (en zusje) is vermoord en zij is vertrokken uit Somalië, afwijkt van, en daarmee tegenstrijdig is met, haar verklaring in het nader gehoor dat haar ex-echtgenoot [naam] , van wie zij volgens haar vader was gescheiden, haar terugeiste omdat hij juist beweerde dat eiseres volgens de islam nog altijd met hem was getrouwd. De verklaring zoals in het aanmeldgehoor afgelegd, is bij de correcties en aanvullingen niet gewijzigd, genuanceerd of nader geduid. Daar wordt juist herhaald dat [naam] op zoek was naar eiseres omdat een lid van [naam] met haar wilde trouwen en zij dat niet wilde. Geconfronteerd met deze tegenstrijdigheid tijdens het nader gehoor, verklaart eiseres dat zij dat in het aanmeldgehoor niet heeft verklaard en dat de reden voor die verklaring is dat [naam] pas later lid is geworden van [naam] . Hierover heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser hiermee geen concreet antwoord geeft op de vraag. Het gaat hier wederom om de kern van het asielrelaas van eiseres waarvan de staatssecretaris van eiseres mag verwachten dat zij daarover consistent, gedetailleerd en gericht kan verklaren. Hoewel eiseres op zichzelf terecht stelt dat het nader gehoor bij uitstek de plek is om het asielrelaas naar voren te brengen, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet dat de verklaringen in het aanmeldgehoor die zien op de redenen van vertrek uit het land van herkomst daarmee niet in overeenstemming hoeven te zijn. Ook in het aanmeldgehoor wordt kort ingegaan op de asielmotieven, zoals eiseres ook is uitgelegden waarbij haar is medegedeeld dat het belangrijk is dat zij de waarheid spreekt en volledig moet antwoorden op de vragen die haar worden gesteld.
Aan de hier besproken afwijkende verklaringen van eiseres heeft de staatssecretaris in het kader van de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling zwaar gewicht mogen toekennen, nu dit raakt aan de kern van het asielrelaas van eiseres.
Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres opmerkelijk heeft verklaard over de (telefonische) bedreigingen door [naam] toen zij in Sudan verbleef. Dat eiseres over bepaalde zaken slechts vermoedens kan uiten, vindt de rechtbank op zich niet vreemd, maar de staatssecretaris heeft in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat de verklaring dat [naam] eiseres niet heeft verhinderd naar Sudan te vertrekken terwijl zij nog getrouwd waren, met als reden dat [naam] vanwege zijn wangedrag richting eiseres waarschijnlijk niet te veel protest heeft aangetekend, niet rijmt met de verklaring dat [naam] niet lang daarna wel is begonnen met het telefonisch bedreigen van eiseres. Dat is door eiseres niet opgehelderd. Ook heeft de staatssecretaris het redelijkerwijs opmerkelijk kunnen vinden kunnen dat eiseres niet kan verklaren hoe [naam] aan haar Sudanese telefoonnummer kwam en hoe vaak zij door [naam] was gebeld op het moment dat zij haar Sudanese simkaart heeft weggegooid. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat [naam] ook daarna tot twee keer toe haar telefoonnummer kon achterhalen waarop hij haar bedreigde. Ook hiervoor heeft eiseres geen verklaring, maar geeft zij aan slechts te kunnen gissen naar de manier waarop [naam] telkens haar telefoonnummer kon achterhalen.
Daarnaast heeft de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het bevreemdt dat [naam] , die eiseres sinds juli 2013 telefonisch zou bedreigen, al die tijd in de dezelfde wijk zou wonen als de gezinsleden van eiseres, maar hen vóór februari 2019 nooit zou hebben benaderd. Dit terwijl eiseres ook verklaart dat [naam] vond dat zijn nog met hem getrouwd was. De staatssecretaris heeft de (op vermoedens gebaseerde) uitleg van eiseres dat dit kwam omdat [naam] de steun van zijn familie was verloren en eerder nog niet [naam] achter hem had staan, wat een en ander volledig veranderde, redelijkerwijs niet hoeven aanmerken als toereikende verklaring hiervoor. Daarbij heeft hij kunnen overwegen dat niet valt in te zien dat [naam] alleen met steun van [naam] bedreigingen zou kunnen uiten, ook omdat dit kennelijk geen belemmering vormde om eiseres eerder wel (telefonisch) te bedreigen. Verder heeft de staatssecretaris het redelijkerwijs opmerkelijk kunnen vinden dat eiseres, nadat zij halverwege 2013 haar Sudanese simkaart had weggegooid, tot aan december 2018 geen problemen zou hebben ondervonden van [naam] , terwijl eiseres volgens [naam] nog met hem getrouwd was en hij haar terugeiste. Daarbij heeft de staatssecretaris kunnen betrekken dat eiseres heeft verklaard dat zij in april 2018 naar Somalië is teruggekeerd en tot aan het moment waarop zij naar haar tante is vertrokken in dezelfde wijk in [plaats] woonde als voorheen, waar ook [naam] woonde. Dat [naam] wel het nieuwe telefoonnummer van eiseres kon achterhalen, maar niet waar zij verbleef, heeft de staatssecretaris opmerkelijk mogen vinden. De (op vermoedens gebaseerde) verklaring die eiseres ervoor heeft gegeven dat zij pas na december 2018 weer problemen van [naam] is gaan ondervinden, namelijk dat in november 2018 het huwelijksfeest van haar en [naam] plaatsvond en pas toen voor [naam] duidelijk werd dat zij een nieuwe echtgenoot had en hij in actie kwam, omdat hij zich in zijn eer aangetast voelde, heeft de staatssecretaris niet hoeven volgen. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres wisselend, en op zijn minst onduidelijk, heeft verklaard over het moment waarop zij is getrouwd met [naam] en ook over het moment van zijn verdwijning. Eiseres heeft namelijk in het aanmeldgehoor verklaard dat zij op 1 januari 2018 met [naam] is getrouwd en dat [naam] sinds halverwege 2018 is vermist, en dat zij op dat moment ‘maanden’ waren getrouwd.Hierop zijn geen correcties en aanvullingen aangebracht. In het vrije relaas en de nadere vraagstelling tijdens het nader gehoor heeft eiseres verklaard dat zij in april 2018 vanuit Sudan naar Somalië is teruggekeerd, dat zij in november 2018 (traditioneel) met [naam] is getrouwd, dat [naam] een maand later door [naam] werd gebeld en dat [naam] daarna spoorloos is verdwenen.Tijdens het nader gehoor heeft de hoormedewerker eiseres ermee geconfronteerd dat zij in het aanmeldgehoor heeft verklaard dat zij in januari 2018 met [naam] is getrouwd en tijdens het nader gehoor verklaart dat zij in november 2018 zijn getrouwd. Daarop verklaart eiseres dat zij en [naam] in januari 2018 besloten te gaan trouwen en het huwelijksfeest in november 2018 plaatsvond. Ook heeft de hoormedewerker eiseres er tijdens het nader gehoor mee geconfronteerd dat zij tijdens het aanmeldgehoor heeft verklaard dat [naam] halverwege/medio 2018 is verdwenen en dat zij tijdens het nader gehoor verklaart dat dat eind 2018 was. Daarop verklaart eiseres dat zij met medio 2018 bedoelde “Ergens in 2018. Van begin tot einde.” In de correcties en aanvullingen op het nader gehoor wordt vermeld dat eiseres in januari 2018, toen zij nog in Sudan was, via de telefoon is getrouwd met [naam] , maar dat het feest in november 2018 was en zij dus niet in november 2018 zijn getrouwd. Ook verklaart eiseres daar dat [naam] in december 2018 is verdwenen, een maand na het huwelijksfeest in november 2018. De uitleg die eiseres heeft gegeven voor de geconstateerde wisselende verklaringen, heeft de staatssecretaris redelijkerwijs onvoldoende mogen achten om deze niet aan haar tegen te werpen. Daarbij heeft hij van belang mogen achten dat het gaat om belangrijke gebeurtenissen in het leven van eiseres waarvan van haar mag worden verwacht dat zij hierover consistent en duidelijk kan verklaren. De rechtbank ziet hierin geen onwil van de staatssecretaris om de verklaringen van eiseres te duiden, zoals eiseres heeft aangevoerd.