Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, van Nigeriaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 juni 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 augustus 2023 behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. C.T.W. van Dijk, en de Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. M. Ruijzendaal.
Tijdens de zitting is vastgesteld dat er een andere zaak, NL23.18010, aanhangig was, waarin de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan. Gezien de uitkomst van deze bodemzaak was een voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft de Staatssecretaris wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt, vastgesteld op € 837,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de verleende rechtsbijstand. De Staatssecretaris moet deze kosten betalen aan de rechtsbijstandverlener, aangezien verzoekster een toevoeging heeft ontvangen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 augustus 2023, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.