ECLI:NL:RBDHA:2023:12652
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.J. Janse, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. C.J. Ohrtmann, niet in behandeling genomen, omdat België volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 juli 2023 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, Y. Lin. De verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is de zaak NL23.18132 gelijktijdig behandeld, waarin de rechtbank op dezelfde datum uitspraak heeft gedaan.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, aangezien er inmiddels uitspraak is gedaan in de hoofdzaak (zaaknummer NL23.18132), er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Het verzoek is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.