ECLI:NL:RBDHA:2023:12644
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Drenth, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. C.J. Ohrtmann, had echter besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland volgens de staatssecretaris verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 juli 2023 behandeld, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De vertegenwoordiger van de verweerder was wel aanwezig. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL23.18703, behandeld, die verband hield met het beroep van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 augustus 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.