Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.J. Ullersma, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. R.P.G. van Bel, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had op 23 juni 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 juli 2023 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, NL23.18474, op dezelfde datum uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Echter, gezien de uitkomst van de bodemzaak, heeft de voorzieningenrechter de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 837,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de beroepsmatige rechtsbijstand verleend door een derde.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 juli 2023, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.