Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 augustus 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
de burgemeester van Delft, verweerder
(gemachtigde: E. Lichtenveldt)
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de sluiting van zijn woning voor de duur van zes maanden op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De sluiting volgde op de ontdekking van een handelshoeveelheid drugs in de woning van eiser, die samen met zijn drie minderjarige dochters aan de [adres] te [plaats] woonde. De burgemeester van Delft had op 13 december 2022 besloten de woning te sluiten, wat door de rechtbank werd bevestigd. Eiser stelde dat de sluiting disproportioneel was, omdat er voldoende toezicht was vanuit de reclassering en jeugdbeschermer, en dat de aangeboden vervangende woonruimte niet geschikt was voor zijn kinderen.
De rechtbank oordeelde dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om de openbare orde te beschermen, gezien de ernst van de overtredingen en de betrokkenheid van eiser bij de drugshandel. De rechtbank concludeerde dat de sluiting evenredig was, ondanks de impact op de kinderen, omdat er vervangende woonruimte was geboden en de kinderen hun sociale leven konden voortzetten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de burgemeester terecht de woning had gesloten. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers op 11 augustus 2023.