ECLI:NL:RBDHA:2023:12576
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen afwijzing WIA-uitkering door UWV wegens ontbrekende handtekening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV. Eiser had een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ingediend, welke door het UWV was afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het UWV verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift niet was ondertekend. Eiser stelde dat hij tijdig had geprobeerd het verzuim te herstellen, maar het UWV ontving geen ondertekend bezwaarschrift voor de gestelde termijn van 9 augustus 2022.
De rechtbank overwoog dat de ondertekening van een bezwaarschrift essentieel is als bewijs dat het geschrift door de indiener is ingesteld. Eiser had de gelegenheid gekregen om het bezwaarschrift alsnog te ondertekenen, maar had dit niet tijdig gedaan. De rechtbank oordeelde dat het risico van niet-ontvangen post voor rekening van de afzender komt. Eiser kon niet aantonen dat hij het ondertekende bezwaarschrift tijdig had verzonden. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en dat het beroep van eiser ongegrond was. Eiser kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.
De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan formele vereisten bij het indienen van bezwaarschriften en de gevolgen van het niet tijdig ondertekenen van dergelijke documenten.