ECLI:NL:RBDHA:2023:12559
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 16 december 2022, wees de aanvraag af als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het beroep.
De zitting vond plaats op 21 februari 2023, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. H.A.W. Oude Lenferink, en de heer A.T.G.A. Kortekaas als medegemachtigde. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.K. Bulthuis. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels op het beroep in een andere zaak (NL22.25891) uitspraak is gedaan. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening niet langer nodig.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.C. ten Hoopen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.