ECLI:NL:RBDHA:2023:12556

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
C-09-649989-KG ZA 23-552
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding tussen Academisch Ziekenhuis Leiden en Percuros B.V. in liquidatie

In deze zaak heeft het Academisch Ziekenhuis Leiden, h.o.d.n. Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), een kort geding aangespannen tegen Percuros B.V. in liquidatie en een derde gedaagde, die niet is verschenen. De dagvaarding is op 15 augustus 2023 behandeld, maar de gedaagden zijn niet op de zitting verschenen. De voorzieningenrechter heeft een verzoek tot uitstel van de zitting afgewezen, omdat de advocaat van de gedaagden niet kon aantonen dat zij hen vertegenwoordigde. De voorzieningenrechter heeft vervolgens verstek verleend tegen de gedaagden.

De vordering van LUMC is toegewezen, waarbij de gedaagden zijn veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis alle fysieke en digitale records met betrekking tot de Horizon 2020-projecten aan LUMC af te geven. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 50.000,- per dag voor het niet voldoen aan deze verplichtingen, met een maximum van € 250.000,- per partij. De gedaagden zijn ook hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.867,52, inclusief advocaatkosten en griffierecht. Het vonnis is uitgesproken door mr. T.F. Hesselink op 22 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/649989 / KG ZA 23-552
Vonnis in kort geding van 22 augustus 2023
in de zaak van
ACADEMISCH ZIEKENHUIS LEIDEN, h.o.d.n. LEIDS UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM (LUMC)te Leiden,
eiseres,
advocaat mr. G. Barendregt te Alphen aan den Rijn,
tegen:
1.
PERCUROS B.V. IN LIQUIDATIEte Leiden,
2.
[gedaagde sub 2]te [plaats] , gedaagden,
niet verschenen.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘LUMC’, ‘Percuros’ en ‘ [gedaagde sub 2] ’.

1.De procedure

./. 1.1. LUMC heeft de dagvaarding doen uitbrengen overeenkomstig de aangehechte kopie en heeft ter zitting van 15 augustus 2023 bij de daarin opgenomen eis volhard.
1.2.
Percuros en [gedaagde sub 2] zijn behoorlijk opgeroepen tegen die terechtzitting, maar zij zijn daar niet verschenen. Voorafgaand aan de zitting, op 14 augustus 2023 om 17.13 uur, heeft de voorzieningenrechter een e-mail ontvangen van mr. [Naam] met daarin een verzoek tot verplaatsing van de zitting. Volgens mr. [Naam] is zij op 11 augustus 2023 door mr. Barendregt op de hoogte gesteld van het kort geding en is de heer [gedaagde sub 2] met vakantie en niet bereikbaar gebleken, zodat zij de kwestie nog niet met hem heeft kunnen bespreken. In reactie op die e-mail heeft mr. Barendregt diezelfde dag om 18.40 uur per e-mail bezwaar geuit tegen dat verzoek. Bij e-mail van 15 augustus 2023 om 08.18 uur heeft mr. [Naam] bericht dat de heer [gedaagde sub 2] niet bereikbaar is/blijft en het niet ondenkbaar is dat hij de stukken niet (onder ogen) heeft gekregen. Vervolgens is door de rechtbank aan mrs. Barendregt en [Naam] om
8.48
uur per e-mail bericht dat de zitting doorgaat en dat tijdens de zitting zal worden beslist op het verzoek van mr. [Naam] . Daarop heeft mr. [Naam] bij e-mail van 15 augustus 2023 om 10.08 uur gereageerd met het hernieuwde verzoek de zitting te verplaatsen. Daarbij heeft zij tevens vermeld dat zij geen contact heeft gehad met de heer [gedaagde sub 2] en er niet van op de hoogte is of hij verweer wenst te voeren, wat zijn verweer is en of zij gedaagden dient bij te staan.
Mr. [Naam] is niet op de zitting verschenen.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De beoordeling van het geschil

2.1.
De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het door mr. [Naam] gedane verzoek tot verplaatsing van de zitting. Uit de e-mailberichten van mr. [Naam] kan, zonder nadere toelichting, niet worden afgeleid dat zij zich als advocaat van (één van) gedaagden heeft gesteld, dat zij namens hen optreedt en dat zij het verzoek om verplaatsing namens hen heeft gedaan. Reeds om die reden kan het verzoek om verplaatsing niet worden gehonoreerd.
2.2.
Nu Percuros en [gedaagde sub 2] behoorlijk zijn opgeroepen tegen de terechtzitting van 15 augustus 2023 en daar niet zijn verschenen, zal de voorzieningenrechter verstek tegen hen verlenen.
2.3.
De primaire vordering komt de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voor en wordt daarom – op de wijze zoals hierna vermeld – toegewezen. Volledigheidshalve zal de voorzieningenrechter productie 12 bij de dagvaarding aan dit vonnis hechten.
2.4.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen, waarbij uiteraard, bij nakoming van de verstrekkingen en afgifte/inzage waartoe gedaagden worden veroordeeld, door de ene gedaagde, de andere ter zake geen dwangsommen (meer) verbeurt. De consequentie daarvan is ook dat als de fysieke en digitale records niet tijdig worden afgegeven op de in het dictum vermelde wijze, zowel Percuros als [gedaagde sub 2] een dwangsom verbeuren. De op te leggen dwangsommen worden gemaximeerd zoals in het dictum is vermeld.
2.5.
Percuros en [gedaagde sub 2] zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173,-). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90,-) en de explootkosten van betekening toegekend.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
verleent verstek tegen Percuros en [gedaagde sub 2] ;
3.2.
veroordeelt Percuros en [gedaagde sub 2] om binnen twee dagen na betekening van het vonnis alle fysieke Records verband houdende met de Horizon 2020-projecten genoemd in productie 12 bij de dagvaarding (en zoals aangehecht aan dit vonnis) aan LUMC af te geven, althans LUMC toegang te geven tot deze Records, zodat LUMC deze kan veilig stellen;
3.3.
veroordeelt Percuros en [gedaagde sub 2] om binnen twee dagen na betekening van het vonnis alle digitale Records verband houdende met de Horizon 2020-projecten genoemd in productie 12 bij de dagvaarding (en zoals aangehecht aan dit vonnis) over te (laten) zetten op door LUMC te betalen en aan te leveren datadragers en deze datadragers te verstrekken aan een door LUMC aan te wijzen gerechtsdeurwaarder, dan wel toegang en medewerking te verlenen aan een door de gerechtsdeurwaarder aan te wijzen ICT-deskundige teneinde een digitale kopie te laten maken van alle digitale Records verband houdende met de Horizon 2020- projecten genoemd in productie 12 bij de dagvaarding (en zoals aangehecht aan dit vonnis);
3.4.
bepaalt dat zowel Percuros als [gedaagde sub 2] afzonderlijk aan LUMC een dwangsom verschuldigd zijn van € 50.000,- voor iedere dag dat zij nalaten om aan het bepaalde onder
3.2
of 3.3 te voldoen, tot een maximum van € 250.000,- per partij;
3.5.
veroordeelt Percuros en [gedaagde sub 2] hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van LUMC begroot op € 1.867,52, waarvan € 1.079,- aan salaris advocaat,
€ 676,- aan griffierecht en € 106,73 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw, en € 5,79 aan verschotten, te vermeerderen met nakosten zoals vermeld in 2.5;
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023.
fjs