ECLI:NL:RBDHA:2023:12533
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Denemarken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De reden hiervoor was dat Denemarken verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De gemachtigde van de verzoeker heeft aangegeven dat zowel de verzoeker als hijzelf niet ter zitting zullen verschijnen. De rechtbank heeft de verweerder gevraagd of hij akkoord gaat met het achterwege laten van de zitting, waarop de verweerder toestemming heeft gegeven om de voorlopige voorziening buiten zitting af te doen. De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens gesloten.
Op dezelfde dag heeft de rechtbank in een andere zaak, met zaaknummer NL23.13455, uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.