ECLI:NL:RBDHA:2023:12491
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de inschrijving van Cegeka in aanbestedingsprocedure voor tijdelijke inhuur ICT-professionals
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Cegeka Nederland B.V. en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Inkoop Uitvoering Centrum EZK (IUC-EZK). Cegeka had deelgenomen aan een aanbestedingsprocedure voor de tijdelijke inhuur van ICT-professionals, maar haar inschrijving werd ongeldig verklaard door IUC-EZK vanwege overschrijding van de maximale tekstomvang voor beantwoording van kwaliteitswensvragen. Cegeka betwistte deze beslissing en vorderde dat haar inschrijving alsnog als geldig zou worden beschouwd.
De rechtbank oordeelde dat IUC-EZK de inschrijving van Cegeka ten onrechte terzijde had gelegd. De voorzieningenrechter stelde vast dat de overschrijding van de tekstomvang niet uitsluitend aan Cegeka te wijten was, maar ook het gevolg was van de wijze waarop IUC-EZK de documenten had gecontroleerd. De rechtbank benadrukte dat het aan IUC-EZK was om de inschrijving opnieuw te beoordelen met inachtneming van de juiste instellingen en dat de inschrijving van Cegeka, indien deze aan de omvangeisen voldeed, ook inhoudelijk beoordeeld moest worden.
De voorzieningenrechter gebiedde IUC-EZK om de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken en de inschrijving van Cegeka opnieuw te beoordelen. Tevens werd IUC-EZK veroordeeld in de proceskosten van Cegeka. Dit vonnis benadrukt het belang van transparantie en zorgvuldigheid in aanbestedingsprocedures, evenals de noodzaak voor aanbestedende diensten om de beoordelingscriteria duidelijk te communiceren en correct toe te passen.