ECLI:NL:RBDHA:2023:12470
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en re-integratieverplichtingen in het arbeidsrecht
In deze zaak heeft de kantonrechter te Den Haag op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker01], en zijn werkgever, de besloten vennootschap Op-zeker B.V. [verzoeker01] had een verzoek ingediend om het ontslag op staande voet, dat hem op 8 december 2022 was gegeven, te vernietigen. De werknemer was sinds 11 april 2022 ziek en had te maken met re-integratieverplichtingen. De werkgever had het loon van [verzoeker01] opgeschort omdat hij niet op afspraken met de bedrijfsarts was verschenen en niet bereikbaar was voor de werkgever.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat het niet nakomen van re-integratieverplichtingen op zichzelf geen dringende reden voor ontslag op staande voet kan zijn. De rechter benadrukte dat de werkgever de mogelijkheid heeft om loonbetaling te staken of de arbeidsovereenkomst te ontbinden, maar dat bijkomende omstandigheden die een ontslag rechtvaardigen niet waren aangetoond. Het ontslag werd daarom vernietigd, en de arbeidsovereenkomst bleef bestaan.
Daarnaast werd het verzoek van Op-zeker om de arbeidsovereenkomst te ontbinden afgewezen, omdat de werkgever niet had voldaan aan de wettelijke vereisten voor een ontbindingsverzoek, waaronder het ontbreken van een deskundigenoordeel van het UWV. De werkgever werd veroordeeld in de proceskosten.