ECLI:NL:RBDHA:2023:12464

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.13324 en NL23.13326
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van asielaanvragen van vreemdelingen met onbekende bestemming

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 augustus 2023, worden de beroepen van twee eisers tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 25 april 2023 besloten om de asielaanvragen van de eisers, ingediend op 10 november 2022, niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft in deze zaak geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig werd geacht.

De rechtbank heeft allereerst de ontvankelijkheid van de beroepen beoordeeld. Uit informatie van de staatssecretaris bleek dat eiseres 1 op 10 mei 2023 met onbekende bestemming was vertrokken en dat eiseres 2 op 25 april 2023 eveneens met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van de eisers heeft op 25 mei 2023 aangegeven geen contact meer te hebben met beide eisers. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de eisers kennelijk geen prijs meer stelden op de door hen aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland.

Gelet op de vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat een vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, geen procesbelang meer heeft, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.13324 en NL23.13326

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres 1] , v-nummer: [nummer] , eiseres 1

[eiseres 2], v-nummer: [nummer] , eiseres 2
samen: eisers
(gemachtigde: mr. C.G.J.M. Lucassen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de besluiten van 25 april 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvragen van eisers van 10 november 2022 niet in behandeling heeft genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaken
niet nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de beroepen ontvankelijk zijn.
Heeft eiser nog procesbelang?
3 De staatssecretaris heeft in het bericht van 12 mei 2023 aan de rechtbank laten weten dat eiseres 1 op 10 mei 2023 door het COa geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. Op 15 mei 2023 heeft de staatssecretaris de rechtbank laten weten dat eiseres 2 op 25 april 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eisers heeft op 25 mei 2023 laten weten geen contact meer te hebben met beide eisers.
3.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat als de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact te onderhouden met zijn gemachtigde, hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. De vreemdeling heeft in dat geval geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Dit is alleen anders als een vreemdeling laat weten dat hij nog contact met zijn gemachtigde heeft en dus nog steeds prijs stelt op de door hem verzochte bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft en waar hij verblijft en dat de gemachtigde nog contact heeft met de vreemdeling over de voortgang van de procedure en de keuzes die daarin moeten worden gemaakt. [2]
3.2.
Gelet op deze rechtspraak en het bericht van de gemachtigde van eisers van 25 mei 2023 neemt de rechtbank aan dat eisers kennelijk geen prijs meer stellen op de door hen aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Eisers hebben daarom geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroepen.

Conclusie en gevolgen

4. De beroepen zijn kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van
mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dit mogelijk.
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:579.