Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college
Procesverloop
Overwegingen
1.1 Eiser ontving van het college vanaf 2005 en laatstelijk vanaf 29 juli 2014 bijstand op grond van de Pw. Hij woont met zijn zus in een woning die zij hebben geërfd van hun in 2007 overleden moeder
.In het verleden zijn medewerkers van de sociale dienst op huisbezoek geweest. De woning heeft jarenlang geen energie.
1.2 Met de brief van 8 januari 2021 heeft het hoofd Inkomensbeheer van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten (het hoofd) eiser gevraagd om uiterlijk 22 januari 2021 de volgende informatie in te leveren: "de betaalbewijzen van de huur van de laatste 3 maanden, betaalbewijzen van de laatste maand van de energierekening voor uw woonadres en alle afschriften van alle betaal- en spaarrekeningen van 1 oktober 2020 tot en met 8 januari 2021… Op de afschriften van uw betaal- en spaarrekeningen staat de volgende informatie. Dit moet ook op de afschriften staan als u ze downloadt via internetbankieren: 1. de naam, 2. het rekeningnummer, 3. het huidige saldo…" Eiser heeft op 25 januari 2021 een brief ingeleverd waarin hij schrijft dat hij "hierbij" de gevraagde saldo bankafschriften van oktober tot december 2020 inlevert. Op een bijgevoegde print zijn de bankafschriften zichtbaar van 12 oktober 2020, 10 november 2020 en 10 december 2020. Per afschrift is te lezen: het rekeningnummer, de naam van eiser en zijn adres, de volgnummers van de afschriften van 12 oktober 2020 en van 10 november 2020 en het saldo.
1.3 Het hoofd heeft eiser in de brief van 16 februari 2021 met als onderwerp "verzoek om informatie", meegedeeld dat op 8 januari 2021 is gevraagd om informatie, dat eiser informatie heeft ingeleverd maar dat deze niet volledig is. Het hoofd vraagt aan eiser om uiterlijk 2 maart 2021 de volgende informatie in te leveren: "de betaalbewijzen van de huur van de laatste 3 maanden, betaalbewijzen van de laatste maand van de energierekening voor uw woonadres en alle afschriften van alle betaal- en spaarrekeningen van 1 oktober 2020 tot en met 31 januari 2021. De afschriften die u eerder aanleverde voldoen niet omdat er te weinig informatie op staat. Wij accepteren alleen papieren afschriften of PDF-downloads….Op de afschriften van uw betaal- en spaarrekeningen staat de volgende informatie. Dit moet ook op de afschriften staan als u ze downloadt via internetbankieren: 1. de naam, 2. het rekeningnummer, 3. het huidige saldo…"
1.4 In het rapport van 30 maart 2021 heeft de behandelaar vermeld dat de gevraagde stukken niet zijn ontvangen. Bij brief van 30 maart 2021 schrijft de directeur Inkomen, Participatie & Voorzieningen (directeur) aan eiser dat aan hem is gevraagd om gegevens te sturen, dat deze niet zijn ontvangen en dat dit betekent dat vanaf 1 april 2021 wordt gestopt met betalen van de bijstandsuitkering. Om te voorkomen dat de uitkering wordt opgeschort en daarna definitief gestopt vraagt de directeur aan eiser om voor 13 april 2021 contact op te nemen.
1.5 Op 1 april 2021 heeft eiser telefonisch contact opgenomen met een medewerker van het Klant Contact Centrum (KCC). In de telefoonnotitie van deze medewerker, die is gericht aan de behandelaar met het verzoek om eiser eventueel terug te bellen, staat dat met eiser is gesproken over de bankafschriften en de aanvullende stukken die niet zichtbaar zijn. Eiser weigert dit op te sturen en zegt dat hij dit niet verplicht is in verband met de privacywetgeving en dat hij er daarom voor heeft gekozen de documenten op te sturen zoals hij gedaan heeft. Uit de notities naar aanleiding van deze telefoonnotitie blijkt dat de behandelaar op 2 april 2021 vijf keer heeft geprobeerd eiser telefonisch te bereiken maar dat zij de voicemail kreeg.
1.6 In het bezwaarschrift van eiser tegen de opschorting (zaak nummer 21/5322) schrijft eiser dat hij op 1 april 2021 via het KCC contact heeft opgenomen met de behandelaar en dat zij liet weten alle banksaldoafschriften onafgedekt te willen inzien. Over "huur of dergelijks" is niets gezegd.
1.7 Bij besluit van 13 april 2021 heeft het college eisers recht op bijstand met ingang van 1 april 2021 opgeschort (opschortingsbesluit) omdat eiser geen gegevens heeft gestuurd en geen contact heeft opgenomen. Verder staat in het opschortingsbesluit het volgende. Stuur ons voor 27 april 2021 alle gegevens waar wij om hebben gevraagd. Daarna bekijken wij of u nog recht heeft op een bijstandsuitkering. We kunnen u een boete geven omdat u ons niet op tijd heeft geïnformeerd. Zorgt u ervoor dat u op tijd reageert? Zo voorkomt u dat wij vanaf 1 april 2021 uw bijstandsuitkering helemaal stoppen. U heeft dan geen recht meer op een bijstandsuitkering."
1.8 Op 26 april 2021 heeft eiser een brief ingeleverd waarin hij verwijst naar bijlagen. Dit zijn een bladzijde met daarop bankafschriften oktober tot en met december 2020, zoals hij die hij eerder op 18 januari 2021 toestuurde, en een tweede bladzijde, "recentelijk", met bankafschriften over februari tot en met april 2021. Op dit tweede overzicht staan de kopjes van bankafschriften van 10 maart 2021 en 12 april 2021 met volgnummers en van 10 februari 2021. In de kopjes op dit tweede overzicht staan telkens de naam van eiser, zijn woonadres, het rekeningnummer en het nieuwe saldo.
2. Op 28 april 2021 heeft het college zijn primaire besluit genomen, dat bij het bestreden besluit is gehandhaafd. Het college heeft daarbij toepassing gegeven aan artikel 54, vierde lid, van de Pw.
3. Eiser is het niet met het college eens. Hij vindt dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 54 van de Pw. Hij heeft voldoende medewerking verleend en het valt hem niet te verwijten voor zover hij bepaalde stukken onvolledig heeft aangeleverd. Eiser was in de veronderstelling dat hij alles correct had aangeleverd. Zoals gevraagd in de brief van 30 maart 2021 heeft hij op 1 april 2021 telefonisch contact opgenomen met de behandelaar. In het opschortingsbesluit staat ten onrechte dat eiser geen contact zou hebben opgenomen. Verder staat in het opschortingsbesluit niet vermeld hoe hij het "vermeende" verzuim kan herstellen. Eiser stelt dat hem niet kan worden verweten dat hij schijnbaar niet de juiste stukken heeft ingeleverd. Ten onrechte is hij niet meer in de gelegenheid gesteld de stukken alsnog in bezwaar aan te leveren, toen hij er achter kwam hoe deze aangeleverd moesten worden.
4. De rechtbank beoordeelt het beroep als volgt.
4.1 Indien de belanghebbende de voor de verlening van bijstand van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt, dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent, kan het college het recht op bijstand voor de duur van ten hoogste acht weken opschorten vanaf de eerste dag van de periode waarop het verzuim betrekking heeft, of vanaf de dag van het verzuim indien niet kan worden bepaald op welke periode dit verzuim betrekking heeft. Dat staat in artikel 54, eerste lid, van de Pw.
4.2 Het bezwaar tegen de opschorting heeft het college niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijn overschrijding. Het daartegen ingestelde beroep is onderdeel van de procedure met reg. nr. SGR 21/5322. De rechtbank heeft dat beroep in haar uitspraak van 14 augustus 2023 ongegrond verklaard.
4.3 Als de belanghebbende in het geval bedoeld in artikel 54, eerste lid, van de Pw, het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor gestelde termijn, kan het college na het verstrijken van deze termijn het besluit tot toekenning van bijstand intrekken met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort. Dat staat in artikel 54, vierde lid, van de Pw. Dat het college een belanghebbende in de gelegenheid moet hebben gesteld om het verzuim te herstellen, staat in artikel 54, tweede lid, van de Pw.
4.4 Bij de beantwoording van de vraag of het bijstand verlenend orgaan op grond van artikel 54, vierde lid, van de Pw, bevoegd is tot intrekking van de aan een betrokkene verleende bijstand, staat ter beoordeling of deze heeft verzuimd binnen de daartoe gestelde termijn de bij het opschortingsbesluit gevraagde gegevens of gevorderde bewijsstukken te verstrekken. Indien dat het geval is, dient vervolgens te worden nagegaan of de betrokkene hiervan een verwijt kan worden gemaakt. Die verwijtbaarheid kan ontbreken indien het gaat om gegevens of gevorderde bewijsstukken die niet van belang zijn voor de verlening van bijstand of om gegevens waarover de betrokkene niet binnen de gestelde hersteltermijn redelijkerwijs heeft kunnen beschikken.
4.5 Niet in geschil is dat eiser niet de gevraagde stukken over huur en energie heeft ingeleverd. Ter zitting is namens het college desgevraagd gezegd dat het vooral – in de kern – gaat om de bankafschriften. Daarom zal de rechtbank het geschil daartoe beperken. Het college wilde de volledige bankafschriften van eiser ontvangen. Niet alleen de koptekst van de maandelijkse bankafschriften met naam, rekeningnummer en actueel saldo, maar de volledige niet afgedekte bankafschriften met daarop de bij- en afschrijvingen zichtbaar. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden gezegd dat die stukken niet als bewijsstukken mogen worden gevraagd.
Bevoegd tot intrekken?4.6 Aan de orde is allereerst de vraag wat van eiser werd gevraagd om in te leveren aan bankafschriften en of hij heeft ingeleverd wat werd gevraagd. Vervolgens is de vraag aan de orde of aan eiser voldoende gelegenheid is geboden voor herstel.
4.6.1 In de brief van 8 januari 2021 wordt gevraagd om alle afschriften van de betaal- en spaarrekeningen. Op de afschriften moeten naam, rekeningnummer en huidige saldo staan. Door specifiek naar deze drie punten te vragen kon naar het oordeel van de rechtbank bij eiser de indruk ontstaan dat het alleen om informatie over die punten ging. Op basis van de tekst van de brief van 8 januari 2021 kan dan ook niet worden gezegd dat de bankafschriften die eiser heeft ingeleverd niet voldoen aan wat is gevraagd.
4.6.2 In de brief van 16 februari 2021 staat dat de ingeleverde afschriften niet voldoen omdat er te weinig informatie op staat. Vervolgens wordt het verzoek van 8 januari 2021 herhaald (naam, rekeningnummer en saldo) en wordt niet benoemd welke informatie verder op de afschriften moet staan. Pas in het telefoongesprek op 1 april 2021 wordt voor eiser duidelijk dat hij onbedekte bankafschriften moet inleveren.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van het college van 9 augustus 2021;
- herroept het besluit van het college van 28 april 2021;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 49,- aan de gemachtigde van eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten ten bedrage van € 2.868,-.