ECLI:NL:RBDHA:2023:12420

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 4259
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake last onder bestuursdwang en tijdelijke sluiting van een coffeeshop na geweldsincident

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een coffeeshop, die een last onder bestuursdwang had gekregen van de burgemeester van Den Haag. De burgemeester had de coffeeshop gesloten voor de duur van drie maanden na een ernstig geweldsincident, waarbij een ontploffing plaatsvond bij de voordeur van de zaak. De sluiting ging in op 19 juni 2023 en zou oorspronkelijk eindigen op 5 augustus 2023. De verzoekster, die de coffeeshop exploiteert, heeft bezwaar gemaakt tegen deze sluiting en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 13 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter de standpunten van beide partijen gehoord. De burgemeester stelde dat de sluiting noodzakelijk was voor de bescherming van de openbare orde, terwijl de verzoekster betwistte dat er een ernstige vrees voor herhaling van incidenten bestond. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester de sluiting had opgelegd op basis van een incident dat de openbare orde verstoorde, maar dat er geen eerdere problemen met de politie waren geweest bij de coffeeshop.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de belangen van de verzoekster zwaarder wegen dan die van de burgemeester, vooral gezien de positieve houding van de burgemeester ten aanzien van de voorgestelde beveiligingsmaatregelen door de verzoekster. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, de sluiting beperkt tot de periode van 19 juni 2023 tot 21 juli 2023, en bepaald dat de verzoekster in de periode daarna beveiliging moet inzetten. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekster.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4259 BESLU
uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 juli 2023 op het verzoek om een voorlopige voorziening van
[verzoeker 1] , [verzoeker 2] , [verzoeker 3] en [verzoeker 4] h.o.d.n. [h.o.d.n.] B.V., te [vestigingsplaats] , verzoekster
(gemachtigde: mr. N. Claassen),
tegen

de burgemeester van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. E.P. Alonso).

Procesverloop

Bij besluit van 16 juni 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoekster een last onder bestuursdwang opgelegd, wegens een ernstig geweldsincident. Dit houdt in een sluiting van de horeca-inrichting (de coffeeshop) in het perceel [adres] [nummer] , te [plaats] , voor de duur van drie maanden, ingaande 19 juni 2023 om 03.30 uur en eindigend op 5 augustus 2023 om 03.30 uur [1] .
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juli 2023.
Namens verzoekster zijn verschenen [verzoeker 1] , [verzoeker 3] , en [verzoeker 4] , bijgestaan door hun gemachtigde en vergezeld van [naam 1] , veiligheidsadviseur.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Van de zijde van verweerder is voorts verschenen [naam 2] .

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat deze zaak over?
1.1.
Verweerder heeft in het primaire besluit vermeld dat bij besluit van
4 december 2020, laatstelijk geactualiseerd bij besluit van 18 februari 2022, aan verzoekster een exploitatievergunning is verleend voor een alcoholvrije horeca-inrichting (de coffeeshop), categorie 2, in het perceel [adres] [nummer] te [plaats] .
1.2.
Op 5 juni 2023, tussen 01.45 uur en 02.44 uur, heeft de politie, die in de in de omgeving aanwezig was, een harde knal gehoord en een lichtflits gezien in de richting van het einde van de [straatnaam] . Daarna zijn meldingen binnengekomen. Ter plaatse heeft de politie achter de voordeur van de coffeeshop een brandende deurmat gezien. Op straat buiten de coffeeshop lagen stukjes verschroeide fles en mogelijk Cobra vuurwerk afval.
Uit camerabeelden is gebleken dat een jongen met een capuchon over zijn hoofd ter hoogte van de voordeur van de coffeeshop bukte, vervolgens rustig wegliep, waarna de ontploffing plaatsvond en er brand ontstond bij de voordeur. In overleg tussen de gemeente en verzoekster respectievelijk één van de eigenaren is de coffeeshop per 5 juni 2023 om
3.3
uur vrijwillig gesloten voor twee weken.
Met het primaire besluit heeft verweerder aansluitend de sluiting bevolen, voor drie maanden en rekening houdend met het feit dat verzoekster de coffeeshop reeds voor de duur van twee weken gesloten houdt. De sluiting gaat in op 19 juni 2023 om 03.30 uur en eindigt op 5 augustus 2023 om 03.30 uur.
1.3
Verweerder heeft de voorzieningenrechter desgevraagd meegedeeld dat de sluitingsduur abusievelijk is opgelegd tot 5 augustus 2023 in plaats van tot
5 september 2023. Deze omissie komt niet voor rekening van verzoekster.
Standpunten van partijen
2. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat voldoende aannemelijk is dat er in directe relatie tot de coffeeshop een ernstig geweldsincident heeft plaatsgevonden, waardoor de openbare orde ernstig is verstoord en het woon- en leefklimaat is aangetast. Gelet op de aard van het incident, de aard van de onderneming (een gedoogd verkooppunt van softdrugs) is er risico op herhaling, mede nu op dit moment nog niet helder is wat de aanleiding hiervan is en verzoekster aangeeft dat zij met niemand ruzie heeft en geen idee heeft wie er verantwoordelijk is voor de aanslag.
Verweerder acht de sluiting noodzakelijk en niet onevenwichtig.
3. Verzoekster betwist dat sprake is van een ernstige vrees voor het ontstaan van toekomstige incidenten of herhalingsgevaar.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
3.1.
Verweerder heeft ter zitting uiteengezet dat het hier gaat om een categorie A incident, zoals bedoeld in het Handhavingsbeleid en de bijbehorende matrix. Verweerder beschouwt de vrijwillige sluiting in overleg tussen partijen als een spoedsluiting. In het geval er niet was overgegaan tot vrijwillige sluiting, dan had verweerder een bevel tot (spoed)sluiting gegeven.
Niet in geschil is dat er geen sprake is geweest van een schriftelijk besluit op dit punt.
3.2.
De voorzieningenrechter zal zich in dit geval beperken tot een belangenafweging.
Het belang van verweerder is gelegen in het algemeen belang van bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Dit belang weegt zwaar.
Gelet op de wijze waarop het incident heeft plaatsgevonden kan verweerder wel worden gevolgd dat het gericht was tegen de coffeeshop. Niet in geschil is dat de coffeeshop in een woonwijk is gevestigd. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de sluiting is bedoeld als afkoelingsperiode en dat het moeilijk is in te schatten wanneer de coffeeshop weer op een verantwoorde wijze kan openen. De sluiting wordt in beginsel voor de volledige termijn opgelegd. Als binnen die termijn duidelijk wordt dat de politie weet wie er achter zit en dat bijvoorbeeld een verdachte is aangehouden, dan kan aanleiding bestaan om de sluiting eerder op te heffen. Uit contact met de politie op 12 juli 2023 is verweerder gebleken dat er geen zicht bestaat op de afkomst en de bedoeling van deze aanslag. Er is geen verdachte aangehouden. In beginsel blijft het daarom bij de huidige sluiting, als de feiten blijven zoals ze nu zijn. Op voorhand is een verlenging van de sluiting niet aan de orde. Na de sluitingsduur zou de coffeeschop zonder maatregelen weer geopend kunnen zijn, maar in de regel wordt wel overleg gevoerd met de politie of maatwerk nodig is.
Aan de andere kant is er het belang van verzoekster bij het mogen exploiteren van de coffeeshop, waarvoor haar een (gedoog)vergunning is verleend. Verweerder betwist niet dat de coffeeshop door de sluiting in een financieel moeilijke situatie terecht is gekomen.
Niet in geschil is dat zich bij deze coffeeshop eerder incidenten noch problemen met de politie hebben voorgedaan. Evenmin is sprake geweest van (meldingen van) overlast. Door de onduidelijkheid over de achtergrond van het incident is onduidelijk of het is gelieerd aan het criminele circuit. Verzoekster heeft aangegeven dat er geen dreigementen zijn (geweest). Verzoekster heeft een uitgebreid Plan van Aanpak van haar veiligheidsadviseur overgelegd. Ter zitting heeft deze veiligheidsadviseur (onderdelen van) het Plan toegelicht en meegedeeld dat nagenoeg direct kan worden voorzien in bepaalde beveiligingsmaatregelen. Verweerder vindt de mogelijke beveiligingsmaatregelen, met name de maatregel in het Plan onder 3, te weten de inzet van een beveiliger tijdens de uren dat de coffeeshop is gesloten, zeer positief. De veiligheidsadviseur heeft daarbij opgemerkt dat nog afstemming moet plaatsvinden met de politie, maar dat dit in één gesprek kan. Hij adviseert om de coffeeshop nog een week gesloten te houden om (andere) maatregelen te realiseren.
3.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat – gelet op de specifieke omstandigheden van dit geval, verweerder op zich positief staat tegenover de door verzoekster voorgestelde beveiligingsmaatregelen (die na afstemming met de politie wel moeten worden gerealiseerd door verzoekster) en ten slotte dat er op dit moment geen concrete informatie is die erop duidt dat het risico op herhaling aan de orde kan zijn – de belangen van verzoekster in dit kader zwaarder wegen.
4. De voorzieningenrechter zal het verzoek om een voorlopige voorziening daarom toewijzen, zoals vermeld onder het kopje beslissing.
5. Omdat het verzoek zal worden toegewezen, dient verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht te vergoeden.
6. Ook krijgt verzoekster een vergoeding van haar proceskosten, te betalen door verweerder. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift, 1 punt voor het bijwonen van de zitting en een waarde per punt van € 837,-).

Beslissing

De voorzieningenrechter
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, in die zin dat
  • de sluiting van de coffeeshop wordt beperkt tot de periode 19 juni 2023 om 03.30 tot en met 21 juli 2023 om 03.30 uur, met dien verstande dat
  • in de periode van 21 juli 2023 om 03.30 uur tot 5 augustus 2023 om 03.30 uur door verzoekster wordt voorzien in de inzet van beveiliging, zoals vermeld in
het Plan van Aanpak (onder 3) van haar veiligheidsadviseur;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 365,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is aan partijen meegedeeld op 14 juli 2023.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2023.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 125, eerste en derde lid, van de Gemeentewet, artikel 2.30, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 2:28, zesde lid, aanhef en onder a en f, van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag (APV), het Handhavingsbeleid horeca en alcoholverstrekkers