ECLI:NL:RBDHA:2023:12413

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 4341
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopige voorziening evenementenvergunning Summerland 2023

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van Stichting Summerland, die een evenementenvergunning had aangevraagd voor het popfestival Summerland 2023. De burgemeester van Leidschendam-Voorburg en het college van burgemeester en wethouders verleenden op 22 juni 2023 een evenementenvergunning en ontheffingen voor het evenement, dat gepland was van 30 juni tot en met 2 juli 2023. Verzoekster was het niet eens met de vastgestelde eindtijden van het evenement en de ontheffing voor geluidshinder, en heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van verzoekster zwaarder wegen dan die van de omwonenden, die bezorgd waren over geluidshinder. De voorzieningenrechter stelde vast dat er een motiveringsgebrek was in de belangenafweging van verweerders, en dat de omwonende voornamelijk vragen had ingebracht die voortkwamen uit een ander evenement, het Winter festival. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, waarbij de eindtijden voor het evenement zijn vastgesteld op 02.00 uur, met een uitlooptijd tot 02.30 uur. Tevens is bepaald dat het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- door verweerder moet worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van communicatie tussen partijen voor toekomstige edities van het evenement.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4341 BESLU
uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 juni 2023 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

Stichting Summerland, te Leidschendam, verzoekster

(gemachtigde: R.M. den Hartog),
tegen
1. de burgemeester van Leidschendam-Voorburg,
2. het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburgverweerder
(gemachtigde: A. Seur).

Procesverloop

Bij besluit van 22 juni 2023 (het primaire besluit) hebben verweerders - ieder op grond van hun eigen bevoegdheid - aan verzoekster een evenementenvergunning (de vergunning) verleend en bepaalde ontheffingen verleend voor het evenement ‘Summerland 2023’ (het evenement) op de locatie Parkeerplaats bij Klaverblad 13 te Stompwijk (de locatie) van
30 juni 2023 tot en met 2 juli 2023. Aan deze vergunning en ontheffingen zijn voorschriften verbonden.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen (onderdelen van) het primaire besluit. Voorts heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben een nadere reactie ingediend.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om uitspraak te doen met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat onverwijlde spoed dat vereist. Een zitting blijft achterwege. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat deze zaak over?
1.1.
Verzoekster organiseert sinds 2010 nagenoeg jaarlijks een (meerdaags)
popfestival (Summerland) in de zomer. In december 2022 heeft zij voor het eerst het Winter Wonderland festival georganiseerd. In verband met het Winter festival zijn door een derde vragen gesteld aan de gemeente Leidschendam-Voorburg over het geluidsniveau.
Bij e-mailbericht van 29 maart 2023 hebben verweerders bedoelde derde een geluidrapport Winter Wonderland Stompwijk 2022 van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) toegezonden met de mededeling dat er nog geen formele aanvraag voor het evenement is ingediend en dat vooruitlopend hierop de derde in de gelegenheid wordt gesteld om een zienswijze in te dienen.
1.2.
Verzoekster heeft op 4 april 2023 een vergunning en ontheffingen aangevraagd
voor het evenement. Voor 30 juni 2023 en 1 juli 2023 is vermeld als eindtijd festival 02.00 uur, met tot 02.30 uur uitloop voor bezoekers. Voor beide dagen is vermeld dat er muziekoptredens (DJ’s en live bands) zullen plaatsvinden, het laatste is gepland van 01.00 uur tot 02.00 uur. De op- en afbouw voorafgaand en na het evenement is gepland van 08.00 uur tot 18.00 uur.
Verzoekster heeft het Stompwijk Summerland 2023 Veiligheidsplan ingediend.
Verweerders hebben een voornemen uitgebracht met betrekking tot de aanvraag van verzoekster. De omwonende heeft daarop zijn eerdere zienswijze herhaald. Verzoekster heeft ook een zienswijze ingediend.
1.3.
Op 26 mei 2023 heeft de ODH een advies uitgebracht over geluidsniveau’s voor het evenement op de locatie. Op 7 juni 2023 heeft de politie een advies uitgebracht.
1.4.
Bij e-mailbericht van 22 juni 2023 heeft de derde verweerders desgevraagd, omdat
verweerders daarmee niet bekend waren, zijn adresgegevens meegedeeld.
1.5.
Bij het primaire besluit van 22 juni 2023 heeft verweerder 1 aan verzoekster onder
meer een evenementenvergunning [1] verleend voor het evenement. De eindtijd van het evenement (vrij van bezoekers) op vrijdag 30 juni 2023 en zaterdag 1 juli 2023 is door verweerder 1 bepaald op 02.00 uur.
Bij het primaire besluit heeft verweerder 2 aan verzoekster onder meer een ontheffing verleend ter beperking van geluidhinder [2] . De eindtijd ontheffing geluid (muziek) op deze dagen is door verweerder 2 bepaald op 01.00 uur. Het door de ODH geadviseerde geluidsniveau - 75 DB(A) op aangeduide woningen, omgezet in voorschriften - wordt overgenomen, waarbij het verschil in DB(A) en DB(C) wordt verruimd naar 15 DB(A). Ten slotte is bepaald dat bij de op- en afbouw geen geluidsapparaten in werking mogen zijn, die geluidhinder voor de omgeving veroorzaken.
1.6.
Verzoekster kan zich niet vinden in de bepaalde eindtijd van het evenement
(inclusief uitlooptijd) op de vrijdag en zaterdag en de eindtijd ontheffing geluid (muziek) op die dagen.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
2. Niet in geschil is dat de locatie jarenlang is aangewezen als evenementenlocatie,
expliciet ook voor Summerland, en dat geen bezwaren bestaan dat bepaalde evenementen op genoemde locaties plaatsvinden [3] .
3. Zoals in de rechtspraak eerder is overwogen geldt als uitgangspunt dat naar objectieve gronden niet valt vast te stellen wanneer een omwonende ten gevolge van een evenement onduldbare geluidshinder ondervindt. Het oordeel of geluidshinder onaanvaardbaar is, is afhankelijk van het antwoord op de vraag of het bestuursorgaan aan de belangen die zijn gediend met de activiteit die dat geluid veroorzaakt, redelijkerwijs doorslaggevend gewicht heeft kunnen toekennen [4]
Verweerders moeten bij het afgeven van een evenementenvergunning en daarmee samenhangende ontheffingen rekening houden met de bij het besluit betrokken belangen.
3.1.
Het belang van verzoekster bij het mogen hanteren van de gevraagde
eindtijden voor het festival is gelegen in het niet meer op korte termijn kunnen wijzigen van de reeds gemaakte afspraken met artiesten voor de muziekoptredens, de reeds gestarte verkoop van toegangskaarten en de publicatie van de volledige programmering via de media. Het annuleren van artiesten zal forse financiële gevolgen hebben voor verzoekster, zijnde een stichting zonder winstoogmerk. De voorbereidingen zijn volledig geënt op de eindtijden met bijbehorende programmering, inzet van beveiliging en EHBO, van voorgaande edities. Voorts wordt verwezen naar de beleving van de bezoekers, wat een belangrijke kernwaarde van het evenement is. Opgemerkt is dat de klachten zagen op het Winter festival, dat éénmalig was en niet meer terugkeert.
3.2.
Verweerders volgen de zienswijze van de derde, die een omwonende blijkt te zijn.
De voorzieningenrechter stelt, gelet op de gedingstukken, vast dat de omwonende voornamelijk vragen heeft ingebracht die voortkomen uit het Winter festival en zien op geluidsnormen en -hinder. Hierover hebben verweerders, voor zover hier van belang, in het primaire besluit het volgende overwogen. Over het al dan niet hanteren van een gezondheidsnormering in een GGD-advies van 9 mei 2022 is geen beleid vastgesteld. Voor de stelling dat geluidsnormen voor gevoelige objecten in de huidige voorschriften niet aan de dichtstbijzijnde objecten zijn gekoppeld, wordt het advies van de ODH opgevolgd. Naar aanleiding van de vraag of bij het evenement net als bij het Winter festival de tijd in de nacht wordt beperkt, zijn de eindtijden op een vroeger moment bepaald. Voor wat betreft de stelling dat het geluidsvolume tijdens evenementen vaak in de loop van de avond toeneemt, in het verleden twee keer op een zondagnacht een afterparty is gehouden, tijdens de op- en afbouw regelmatig een geluidsinstallatie wordt gebruikt, het volume van de muziek wisselt en dat te vroeg met opbouw wordt gestart, hebben verweerders vermeld dat de organisatie de voorschriften moet naleven en dat handhavend kan worden opgetreden bij geconstateerde overtredingen.
3.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de procedure van een voorlopige voorziening niet de plaats is voor een diepgaand onderzoek naar de juridische houdbaarheid van de door de omwonende gestelde vragen die weliswaar zien op het evenement, maar voornamelijk voortvloeien uit diens vergelijking met het Winter festival. Dit geldt ook voor de toepassing van het(zelfde) beleid voor de onderhavige vergunning en ontheffingen, dat bij eerdere edities van het evenement niet heeft geleid tot het bepalen van een vroegere eindtijd.
Verweerders zijn weliswaar ingegaan op de inhoudelijke kant van de zienswijzen, maar dat is niet voldoende. Een concrete belangenafweging ontbreekt. Daarom is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter sprake van een motiveringsgebrek. Verweerders zullen dit in de beslissing op bezwaar, naast de heroverweging van de inhoudelijke gronden, moeten betrekken.
3.4.
De voorzieningenrechter ziet zich voor de vraag gesteld of een voorlopige voorziening moet worden getroffen. Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van een belangenafweging.
Het belang van verweerders is gelegen in het maatschappelijk belang van het evenement, naast het belang van een leefbare woonomgeving.
Het belang van de omwonende is weinig concreet. Met zijn vragen beoogt de omwonende blijkbaar aan te geven dat bij het Winter festival geluidshinder is ervaren en dat dit ook wordt verwacht bij het evenement. De voorzieningenrechter weegt mee dat uit de overwegingen van verweerders (zie 3.2.) niet zonder meer blijkt waarom het standpunt van de omwonende doorslaggevend moet zijn.
Aan de andere kant is er het onderbouwd belang van verzoekster om, voor dit reeds jarenlang georganiseerde evenement, voor de gevraagde eindtijden de vergunning en ontheffing te krijgen. De voorzieningenrechter weegt mee dat in het primaire besluit bij eindtijd evenement en muziek is vermeld dat de politie heeft geadviseerd om de eindtijd te vervroegen, maar ook dat er geen ernstige incidenten bekend zijn die gerelateerd kunnen worden aan de eindtijd. In het politieadvies ontbreekt een duidelijke onderbouwing voor vervroeging van de eindtijden bij de onderhavige vergunning en ontheffing en dit blijkt evenmin uit het verslag van het Dienstenoverleg Summerland. Voorts weegt mee dat aan verzoekster is tegemoetgekomen met een verruiming van het geluidsniveau (geluidsnormen). Ook het algemene belang van het evenement voor de vele bezoekers weegt mee. Tenslotte weegt mee dat dertien direct omwonenden hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de door verweerders vastgestelde eindtijden.
3.5.
Dit alles afwegende is de voorzieningenrechter van oordeel dat de belangen van verzoekster in het kader van dit evenement (2023) zwaarder wegen.
3.6.
De voorzieningenrechter benadrukt het belang voor partijen om met elkaar in gesprek te gaan en vroegtijdig afspraken te maken voor een (eventuele) toekomstige editie van dit evenement.
Conclusie
4. De voorzieningenrechter zal het verzoek om een voorlopige voorziening toewijzen, zoals vermeld bij beslissing.
5. Omdat het verzoek zal worden toegewezen, dient verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht te vergoeden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, in die zin dat
  • de eindtijd van het evenement Summerland 2023 op 30 juni 2023 en 1 juli 2023 wordt vastgesteld op 02.00 uur, met vrij van bezoekers (uitloop) tot 02.30 uur;
  • de eindtijd ontheffing geluid/muziekoptredens op deze dagen wordt vastgesteld op 02.00 uur;
- bepaalt dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is aan partijen meegedeeld op 29 juni 2023 omstreeks 16.30 uur. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2023.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 2:25, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Leidschendam-Voorburg (Apv)
2.Artikel 4:6 van de Apv, het Evenementen-uitvoeringsplan Gemeente Leidschendam-Voorburg 2010, het Kader evenementenveiligheid Veiligheidsregio Haaglanden (VRH)
3.Het Evenementen-uitvoeringsplan, onderdeel 2.9.3. limitatieve opsomming locaties bepaalde evenementen
4.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1566), r.o.. 4.3.