Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de akte houdende overlegging producties en aanvulling verweer van 18 november 2022 van de Staat, met productie 13;
- het bericht van 24 november 2023 van de rechtbank aan partijen dat de mondelinge behandeling wordt uitgesteld zoals verzocht;
Verschenen zijn:
2.De feiten
EAB1) is van 26 september 2017.
EAB2) is van 12 januari 2018.
- Titel 5: 6 jaar opgelegd door het Hof van Beroep Gent.
EAB3) is een aanvullend aanhoudingsbevel van 26 januari 2018. Het is uitgevaardigd door de Belgische onderzoeksrechter van de rechtbank in eerste aanleg te Leuven, in verband met de verdenking van [eiser] van oplichting en valsheid in geschrifte, gepleegd in Zonnebeke, België.
EAB 2 en EAB 3 in te trekken. Bij vonnis van 13 september 2018 heeft de voorzieningenrechter de vordering afgewezen.
3.Het geschil
Primairvoert [eiser] aan dat de Staat dit heeft erkend in de zin van artikel 154 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en dat herroeping daarvan niet mogelijk is.
Subsidiair, voor het geval herroeping wel mogelijk zou zijn, geldt volgens [eiser] dat nationale autoriteiten gehouden waren (en zijn) het nationale recht conform de tekst en het doel van het Kaderbesluit uit te leggen. De Nederlandse officier van justitie had daarom vanaf de inwerkingtreding van het Kaderbesluit geen aanvullende toestemming mogen geven in het kader van EAB’s. [eiser] stelt dat de hem opgelegde gevangenisstraffen zonder de onrechtmatige toestemming niet zouden zijn geëxecuteerd. Bovendien stelt hij door die toestemming niet meer in aanmerking te zijn gekomen voor vervroegde invrijheidstelling.
4.De beoordeling
€ 2.366,00(2 punten x tarief € 1.183,00)
Totaal € 4.442,00