ECLI:NL:RBDHA:2023:12368

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.15692
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag en overdracht aan Frankrijk op basis van Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 15 augustus 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de beoordeling van haar aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de staatssecretaris de aanvraag niet hoefde te behandelen en eiseres kan worden overgedragen aan Frankrijk.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres had een geldig visum van de Franse autoriteiten en Nederland had een verzoek tot overdracht ingediend. De rechtbank legt uit dat de staatssecretaris geen reden had om af te wijken van de Dublinverordening, aangezien er geen aanwijzingen zijn dat de Franse autoriteiten hun internationale verplichtingen niet nakomen. Eiseres voerde aan dat haar overdracht aan Frankrijk van onevenredige hardheid getuigt, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris deze argumenten voldoende heeft weerlegd.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris binnen de geldende termijnen heeft gehandeld en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen. Eiseres heeft niet aangetoond dat haar medische situatie of haar relatie met een partner in Nederland een reden vormen om haar asielaanvraag onverplicht in behandeling te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen en eiseres over te dragen aan Frankrijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.15692

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 26 maart 2023 waarbij de staatssecretaris heeft besloten haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL23.15693, op
12 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling hoefde te nemen omdat Frankrijk op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de inhoudelijke beoordeling van deze aanvraag. Hierna legt de rechtbank, aan de hand van de beroepsgronden van eiseres, uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Besluit tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag
3. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen
van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. In dit geval heeft Nederland bij Frankrijk het verzoek ingediend om eiseres op grond van artikel 12, tweede lid, van de Dublinverordening over te nemen omdat zij op het moment van haar asielaanvraag in Nederland in het bezit was van een door de Franse autoriteiten afgegeven, nog geldig visum. Omdat niet tijdig op dit verzoek is gereageerd, staat de verantwoordelijkheid van Frankrijk sinds 27 maart 2023 vast. Bij brief van die datum hebben de Franse autoriteiten bovendien bevestigd verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres.
3.1.
De staatssecretaris heeft geen aanleiding gezien om van de overdracht van eiseres aan Frankrijk af te zien. Er zijn namelijk geen aanwijzingen dat de Franse autoriteiten hun internationale verplichtingen niet nakomen en eiseres in Frankrijk een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het EU Handvest. Ook zijn er geen bijzondere individuele omstandigheden die maken dat de overdracht van eiseres aan Frankrijk getuigt van een onevenredige hardheid, aldus de staatssecretaris.
Beroepsgronden van eiseres
4. Eiseres is het hier niet mee eens. Eiseres betoogt dat het van onevenredige hardheid is haar aan Frankrijk over te dragen en dat de staatssecretaris haar asielaanvraag daarom op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling had moeten nemen. Daartoe voert zij aan dat de staatssecretaris na haar asielaanvraag van 3 november 2023 lang heeft gewacht met het verzoek aan de Franse autoriteiten om haar over te nemen en vervolgens lang heeft gewacht met het nemen van een besluit op haar asielaanvraag. Hierdoor is bij eiseres het gerechtvaardigde vertrouwen ontstaan dat de staatssecretaris de asielaanvraag in behandeling zou nemen. Ook heeft zij daardoor in Nederland een netwerk kunnen opbouwen en een relatie kunnen aangaan. Ter onderbouwing van dit laatste heeft eiseres een verklaring overgelegd van 8 juni 2023 van [partner] , die verklaart dat hij inmiddels meer dan drie maanden een serieuze relatie heeft met eiseres. De heer [partner] was ook op de zitting aanwezig. Met die omstandigheden is volgens eiseres onvoldoende rekening gehouden. Verder wijst eiseres erop dat haar psychische gesteldheid niet goed is, waardoor zij kwetsbaar is. In dat verband heeft eiseres een brief van [GGZ-instelling] van 12 juni 2023 overgelegd, waarin zij wordt uitgenodigd voor een intakegesprek op 6 juli 2023 en een gesprek over haar culturele achtergrond op 19 juli 2023, naar aanleiding van een verwijzing door de huisarts.
Oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de Franse autoriteiten op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk zijn voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. In geschil is of de staatssecretaris zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd, zoals hierboven uiteengezet, niet voldoende bijzonder en/of individueel zijn om daarin aanleiding te zien van de overdracht aan Frankrijk af te zien omdat dat van een onevenredige hardheid zou zijn.
5.1.
De staatssecretaris kan in individuele gevallen gebruikmaken van de bevoegdheid van artikel 17, eerste en tweede lid, van de Dublinverordening. In paragraaf C2/5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 staat dat de staatssecretaris hiervan terughoudend gebruikmaakt als Nederland daartoe op grond van in de Dublinverordening neergelegde criteria niet verplicht is. Verder staat er – voor zover van belang – dat de staatssecretaris de bevoegdheid in ieder geval gebruikt als “bijzondere, individuele omstandigheden maken dat de overdracht van de vreemdeling aan de voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming verantwoordelijke lidstaat van een onevenredige hardheid getuigt.” Vanwege de ruime mate van bestuurlijke vrijheid die de staatssecretaris heeft om deze hardheidsclausule toe te passen, toetst de rechtbank deze beslissing terughoudend.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte en voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat er in de door eiseres aangevoerde omstandigheden, zowel afzonderlijk als in samenhang bezien, geen reden is gelegen om haar asielaanvraag onverplicht in behandeling te nemen omdat een overdracht aan Frankrijk van onevenredige hardheid zou zijn. De staatssecretaris heeft bij deze beoordeling betrokken wat eiseres heeft aangevoerd over haar verblijf in Nederland, namelijk dat zij hier al enige tijd verblijft, bezig is de Nederlandse taal te leren en zich thuis voelt in Nederland, dat zij hier een relatie heeft met een Nederlander en zij ook verder een netwerk heeft opgebouwd en in bepaalde mate is geworteld in de Nederlandse samenleving. De staatssecretaris heeft hierover redelijkerwijs het standpunt kunnen innemen dat, hoewel hij kan inzien dat er ook in het geval van onzeker verblijf banden worden aangegaan met Nederland, eiseres er nooit gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat haar asielaanvraag in Nederland zou worden behandeld dan wel dat haar verblijf in Nederland zou worden toegestaan, waardoor aan deze factoren geen doorslaggevend belang toekomt bij de vraag of hij de asielaanvraag van eiseres onverplicht in behandeling zou moeten nemen. Eiseres was er immers sinds het gehoor mee bekend dat ze op Frankrijk kon worden geclaimd. Vervolgens is zij ook daadwerkelijk op Frankrijk geclaimd, heeft Frankrijk het claimverzoek geaccepteerd en heeft de staatssecretaris het voornemen geuit haar aan Frankrijk over te dragen. Daarbij komt dat de staatssecretaris binnen de daarvoor geldende termijnen het claimverzoek aan de Franse autoriteiten heeft verstuurd en hij ook niet binnen een onredelijke termijn heeft beslist op de asielaanvraag van eiseres, waardoor ook daarom een eventueel wel bij haar gewekt vertrouwen voor haar rekening en risico komt. Hoewel een overdracht aan Frankrijk betekent dat eiseres (voor nu) niet in de directe nabijheid van haar partner zal kunnen verblijven, heeft de staatssecretaris op de zitting niet ten onrechte opgemerkt dat de afstand tussen Frankrijk en Nederland niet dusdanig is dat zij elkaar niet meer kunnen bezoeken of dat dat het einde zou moeten betekenen van het contact tussen hen en dat het indienen van een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning niet alleen tot de mogelijkheden behoort, maar ook de juiste weg is voor het kunnen verblijven bij haar partner. Dat artikel 16 van de Dublinverordening in dit geval niet van toepassing is, staat niet ter discussie. Voor wat betreft de medische situatie van eiseres, waarvan de staatssecretaris niet heeft bestreden dat deze is zoals door eiseres naar voren is gebracht, stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan mag worden uitgegaan dat eiseres ook in Frankrijk de medische verzorging en behandeling kan en zal krijgen die zij nodig heeft en die vergelijkbaar is met die in Nederland. Eiseres heeft niet gesteld dat dit niet het geval zal zijn. Ook volgt uit de stukken die eiseres over haar medische toestand heeft overgelegd niet dat Nederland het meest aangewezen land zou zijn om haar te behandelen en evenmin dat de nabijheid van haar partner een voorwaarde zou zijn voor het welslagen van een (eventuele) behandeling of hij daarin een cruciale rol zou spelen. Een diagnose en een eventueel behandelplan moeten bovendien nog worden bepaald aan de hand van recente gesprekken die eiseres heeft gehad met psychologen van GGZ. Hierin, en ook niet als de medische omstandigheden worden bezien samen met de overige omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd, heeft de staatssecretaris daarom geen reden hoeven zien om de asielaanvraag van eiseres onverplicht in behandeling te nemen en af te zien van een overdracht aan Frankrijk. Deze beroepsgrond slaagt niet.
6. Eiseres heeft nog verzocht dat wat eerder in de zienswijze is aangevoerd, als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de staatssecretaris hier in het bestreden besluit voldoende op is ingegaan en eiseres deze gronden in beroep niet nader heeft onderbouwd, anders dan hierboven al besproken, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door eiseres nagestreefde resultaat.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling hoefde te nemen en eiseres mag overdragen aan Frankrijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten van eiseres te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.T.J. Kouwenberg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.