ECLI:NL:RBDHA:2023:12367

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.22277
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. De maatregel van bewaring was opgelegd op 22 mei 2023 en eerder getoetst op 29 juni 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel op 4 juli 2023 is opgeheven vanwege de tenuitvoerlegging van een strafrechtelijk vonnis. Eiser heeft geen beroepsgronden ingediend en heeft niet gereageerd op de overgelegde voortgangsrapportage van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en dat er geen grond is voor schadevergoeding. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Gerwen, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22277

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. J. van Appia),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en het verzoek om schadevergoeding. Deze maatregel is opgelegd op 22 mei 2023.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring eerder getoetst bij uitspraak van 29 juni 2023. [1]
1.2.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hier niet op gereageerd.
1.3.
De maatregel is opgeheven op 4 juli 2023 vanwege de tenuitvoerlegging van een aan eiser opgelegd strafrechtelijk vonnis.
1.4.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 10 augustus 2023 gesloten en bepaald dat de zaak niet op zitting zal worden behandeld. [2]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig was. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring was niet onrechtmatig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
4. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. De rechtbank kan een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen als de bewaring is opgeheven vóórdat de zitting heeft plaatsgevonden. [3] In dat verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest.
4.1.
Uit de uitspraak van 29 juni 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 20 juni 2023) tot aan de opheffing van de maatregel op 4 juli 2023 rechtmatig is.
Was het voortduren van de maatregel onrechtmatig?
5. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft gereageerd op de voortgangsrapportage en dat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend. In zoverre ziet de rechtbank geen reden dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig was.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
6. De rechtbank ziet in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet was voldaan. [4]
6.1.
De voortgangsrapportage die is overgelegd bevat informatie tot 9 juni 2023, daarin ontbreekt het vertrekgesprek van 23 juni 2023 en de opheffing van de maatregel op 4 juli 2023. De staatssecretaris heeft wel het verslag van het vertrekgesprek van 23 juni 2023 overgelegd. Hieruit blijkt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt omdat er iedere maand een vertrekgesprek is gevoerd. Eiser heeft van 20 juni 2023 tot 4 juli 2023 dus niet onrechtmatig in bewaring gezeten.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig was. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De staatssecretaris hoeft de proceskosten van eiser niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. van Gerwen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 29 juni 2023, NL23.16839 (niet gepubliceerd).
2.Dit is mogelijk op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000.
3.Artikel 106, eerste lid van de Vw 2000.
4.Vergelijk HvJEU, 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.