ECLI:NL:RBDHA:2023:12361
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 10 augustus 2023, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 27 juli 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank behandelt de beroepen van de eisers, die niet verschenen zijn op de zitting van 8 augustus 2023, omdat er op dat moment een poging werd gedaan om hen over te dragen aan de Tsjechische autoriteiten. De gemachtigde van de eisers was eveneens afwezig zonder bericht van verhindering, terwijl de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring heeft opgelegd vanwege een significant risico op onderduiken. Eisers hebben de gronden voor de maatregel en de motivering daarvan niet betwist. De rechtbank heeft geen redenen gevonden om te oordelen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de maatregel niet zijn voldaan.
De conclusie van de rechtbank is dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de inbewaringstelling van eisers rechtmatig is. De staatssecretaris is niet verplicht om schadevergoeding aan eisers te betalen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El Amrani, griffier, en is openbaar uitgesproken.