ECLI:NL:RBDHA:2023:12356
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en de geldigheid van het terugkeerbesluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2023, met zaaknummer NL23.20610, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. S.B. Kleerekooper, heeft beroep aangetekend tegen de maatregel van bewaring die hem is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de behandeling van het beroep op zitting op 25 juli 2023 geschorst vanwege het ontbreken van een tolk, maar heeft het beroep op 1 augustus 2023 voortgezet.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat hij op onrechtmatige wijze is aangehouden, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat de maatregel van bewaring niet punitief is, maar noodzakelijk voor de openbare orde. Eiser was zonder geldig identiteitsbewijs en vervoersbewijs met de trein aan het reizen en had nog DNA moeten afstaan in verband met een eerdere veroordeling. De rechtbank bevestigt dat de maatregel van bewaring rechtmatig is opgelegd.
Daarnaast heeft eiser betoogd dat er geen geldig terugkeerbesluit is, maar de rechtbank stelt vast dat zowel het terugkeerbesluit van 21 januari 2021 als het aanvullende besluit van 11 juli 2023 geldig zijn. Eiser heeft verklaard de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten, maar de rechtbank oordeelt dat hij voldoende op de hoogte was van de verplichting om naar Nigeria terug te keren. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en verklaart het beroep ongegrond.