ECLI:NL:RBDHA:2023:12355

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
09.144076.22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens belaging en bedreiging van meerdere slachtoffers met ernstige gevolgen

Op 18 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belaging en bedreiging van meerdere slachtoffers. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 4 augustus 2023, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Heemskerk, aanwezig was. De officier van justitie, mr. T. Nauta, eiste een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, met een contactverbod voor 5 jaar met de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was in de vervolging voor een van de belagingen, omdat er geen klacht was ingediend door het slachtoffer. De verdachte werd vrijgesproken van een belaging, omdat er geen sprake was van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Echter, de rechtbank vond de verdachte schuldig aan belaging en bedreiging van twee andere slachtoffers, waarbij de bedreigingen ernstig en bedreigend van aard waren. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 160 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast werd een contactverbod voor 5 jaar opgelegd, met vervangende hechtenis voor overtredingen. De rechtbank kende ook schadevergoedingen toe aan de slachtoffers, die de gevolgen van de bedreigingen en belagingen hadden ondervonden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een autismespectrumstoornis.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer : 09/144076-22
Datum uitspraak : 18 augustus 2023
Tegenspraak

Verkort vonnis

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [woonplaats] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 4 augustus 2023.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Heemskerk, is op de terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. T. Nauta heeft gevorderd dat de onder 1 t/m 4 ten laste gelegde feiten bewezen worden verklaard, en niet-ontvankelijkheid gevorderd van het onder 5 ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft zij gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot 240 uur taakstraf en tevens tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaar, onder de bijzondere voorwaarde van een meldplicht, en daarnaast tot een contactverbod (op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht) met slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor de duur van 5 jaar, en een vervangende hechtenis voor 2 weken per overtreding. Tevens heeft zij directe uitvoerbaarheid van de voorwaarden en van het contactverbod geëist.

De tenlasteleggingAan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van

4 augustus 2023 – ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 3 november 2019 tot en met 23 mei 2022 te Alphen aan den Rijn en/of Den Haag, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- veelvuldig te bellen en/of
- veelvuldig berichten via social media te sturen en/of
- vriend(inn) en van [slachtoffer 1] te benaderen en/of
- de moeder van [slachtoffer 1] te benaderen via social media en/of
- bij het werk van die [slachtoffer 1] langs te gaan
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 april 2022 tot en met 5 mei 2022 te Den Haag en/of Alphen aan den Rijn en/of Koudekerk aan den Rijn en/of Waddinxveen, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] berichten te sturen met daarin de teksten
- " Opletten en achterom kijken, kankerwijf" en/of
- " [slachtoffer 1] , als ik jou straks tegenkom, ga ik je serieus dood maken!! Een kankerwijf als jij verdient het niet te bestaan op deze wereld. Ik ga jou met een mes doodsteken en nog 10 (harde) trappen geven tegen je verrotten kanker kop!! Blijf dus achterom kijken. Binnenkort is het met jou gedaan en doe je nooit meer een oogje open en zal niemand meer wat horen kloppen in jouw lichaam" en/of
- " Als ik je zie, dan blaas jij je laatste adem uit",
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 november 2021 tot en met 10 juni 2022 te Den Haag en/of Alphen aan den Rijn en/of Amsterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door
- veelvuldig berichten te sturen naar social media accounts van die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] in persoon te benaderen,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
4.
hij op of omstreeks 22 mei 2022 te Den Haag en/of Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, door die [slachtoffer 2] berichten te sturen met daarin de teksten:
- " Als je het account van mijn vriend [naam] nu niet deblokkeert op Instagram, kom ik bij jouw huis langs in Güéjar Sierra gaat je het volgende overkomen:
1.) Eerst trap ik jou keihard de grond in en breek ik jouw benen tot je niet meer kunt lopen.
2.) Vervolgens knip ik je verrotte kanker vingers en tenen eraf.
3.) Daarna steek ik een mes in je vagina en snij ik je kanker clitoris eraf.
4.) Als klap op de vuurpijl sla ik met een hamer meerdere keren keihard je verrotte kanker kop in stukken, totdat je niet meer leeft. Mocht dat niet genoeg zijn, schiet ik met een vuurwapen een paar kogels dwars door je kanker kop en hart heen tot dat deze niet meer kloppen, je leeg bloed en het licht definitief bij jouw uitvalt. Iemand als jij verdient het niet om te leven en hoort een pijnlijke dood te krijgen!! Ik weet jou te vinden en ik weet waar jij woont!" en/of
- " Denk dus niet dat je je kan verstoppen of onderduiken voor mij. Jij gaat er echt aan en een pijnlijke dood krijgen als ik je straks tegenkom bij je huis in Güéjar Sierra. Blijf daarom goed achterom kijken en binnenkort is het dan gedaan met je",
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij in of omstreeks de periode van 10 november 2021 tot en met 10 juni 2022 te Den Haag en/of Tynaarlo en/of Amsterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door
- ( meermalen) naar de woning van die [slachtoffer 3] te gaan en/of
- ( meermalen) die [slachtoffer 3] in persoon te benaderen en/of
- ongevraagd (een) foto(‘s) en/of filmpje(s) te maken van die [slachtoffer 3] en/of haar woonomgeving en/of
- veelvuldig berichten te sturen naar social media accounts van die [slachtoffer 3] en/of haar vrienden/bekenden,
met het oogmerk die [slachtoffer 3] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie feit 5 (belaging [slachtoffer 3] )

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging voor wat betreft het onder 5 ten laste gelegde feit, nu belaging slechts strafbaar is als degene tegen wie het misdrijf is begaan, een klacht indient (artikel 285b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht). De rechtbank constateert dat aangeefster geen klacht heeft gedaan en kan voorts niet vaststellen dat zij wel de uitdrukkelijke wens heeft geuit dat het Openbaar Ministerie vervolging instelt tegen de verdachte.

Vrijspraak feit 3 (belaging [slachtoffer 2] )

Bij de beoordeling van de vraag of de ten laste gelegde gedragingen zijn aan te merken als belaging als bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht, moet worden beoordeeld of de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster (naar objectieve maatstaven bezien) zodanig zijn geweest dat deze zijn aan te merken als een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer.
Met betrekking tot feit 3 stelt de rechtbank vast dat de verdachte aangeefster [slachtoffer 2] heeft benaderd via sociale media. Dit is een openbaar kanaal dat naar zijn aard uitnodigt tot het leggen van contact. Vast staat verder dat zij aanvankelijk reageerde op de berichten van de verdachte. Uit die reacties kan niet worden opgemaakt dat de berichten van de verdachte ongewenst waren. Het feit dat de verdachte op 7 januari 2022 contact heeft gezocht onder een andere naam, alsmede de inhoud van een reactie van [slachtoffer 2] van 5 mei 2022, doen vermoeden dat zij op enig moment wel kenbaar heeft gemaakt niet gediend te zijn van berichten van de verdachte.
De rechtbank kan echter niet vaststellen hoeveel berichten de verdachte daarna nog aan haar heeft verstuurd, noch wat de aard en de intensiteit van deze berichten is geweest. Dat betekent dat niet beoordeeld kan worden dat sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] . De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van de onder feit 3 ten laste gelegde belaging.

De bewijsmiddelen met betrekking tot de feiten 1, 2 en 4

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

Bewijsoverwegingen

Bewijsoverwegingen feit 1 (belaging [slachtoffer 1] )
De verdachte heeft [slachtoffer 1] in de maanden na 31 december 2021 benaderd door het plegen van talloze telefoontjes, gevolgd door opdringerige berichten per e-mail en Whatsapp op 2 maart 2022 en 22 april 2022. De verdachte probeerde langs die weg steeds met haar in contact te komen, terwijl hij wist dat zij geen contact met hem wilde. Naar het oordeel van de rechtbank leiden de aard, frequentie en de intensiteit van de berichten van de verdachte gedurende die periode naar algemene ervaringsregels, tot onaangename gevoelens van stress, irritatie en onveiligheid en zijn deze daarom aan te merken als een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. Daarom komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 1.
Voor wat betreft de periode voorafgaand aan 31 december 2021 kan de rechtbank echter niet vaststellen dat de verdachte frequent contact heeft gezocht met [slachtoffer 1] zelf.
Het ten laste gelegde benaderen van vrienden van [slachtoffer 1] , heeft weliswaar ook in genoemde periode plaatsgevonden, maar is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende frequent of intens om als belaging te kunnen kwalificeren. Evenmin kan worden bewezen dat de verdachte de moeder van [slachtoffer 1] heeft benaderd, nu dit slechts is gebaseerd op de verklaring van [slachtoffer 1] met betrekking tot wat haar moeder zou hebben waargenomen.
Het dossier bevat ook onvoldoende bewijs dat de verdachte het werk van [slachtoffer 1] heeft bezocht. Een collega heeft een persoon zien rondlopen op het werk en later zien wegrijden in een bestelbus. Nadien heeft hij de verdachte op basis van een foto aangewezen als deze indringer. In het algemeen moet behoedzaam worden omgegaan met de bewijskracht van een dergelijke herkenning. In dit geval acht de rechtbank die herkenning onvoldoende gelet ook op de verklaring van de verdachte dat hij geen rijbewijs heeft en ook geen gebruik maakt van een zwart werkbusje.
Van deze onderdelen van de tenlastelegging wordt de verdachte daarom vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen feiten 2 en 4 (bedreiging [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] )
De rechtbank kan niet vaststellen dat de verdachte het onder feit 2 opgenomen bericht “Als ik je zie, dan blaas jij je laatste adem uit” daadwerkelijk heeft verstuurd zodat in zoverre vrijspraak dient te volgen. Dat geldt niet voor de overige berichten. Deze berichten zijn naar hun aard en strekking, gelet op de gebruikte bewoordingen, zonder meer ernstig bedreigend en hebben aangeefsters voor hun leven doen vrezen.

De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen – elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 31 december 2021 tot en met 22 april 2022 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- veelvuldig te bellen en
- veelvuldig berichten te sturen
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 25 april 2022 tot en met 5 mei 2022 in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] berichten te sturen met daarin de teksten
- " Opletten en achterom kijken, kankerwijf" en
- " [slachtoffer 1] , als ik jou straks tegenkom, ga ik je serieus dood maken!! Een kankerwijf als jij verdient het niet te bestaan op deze wereld. Ik ga jou met een mes doodsteken en nog 10 (harde) trappen geven tegen je verrotten kanker kop!! Blijf dus achterom kijken. Binnenkort is het met jou gedaan en doe je nooit meer een oogje open en zal niemand meer wat horen kloppen in jouw lichaam";
4.
hij op 22 mei 2022 in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met verkrachting, door die [slachtoffer 2] berichten te sturen met daarin de teksten:
- " Als je het account van mijn vriend [naam] nu niet deblokkeert op Instagram, kom ik bij jouw huis langs in Güéjar Sierra gaat je het volgende overkomen:
1.) Eerst trap ik jou keihard de grond in en breek ik jouw benen tot je niet meer kunt lopen.
2.) Vervolgens knip ik je verrotte kanker vingers en tenen eraf.
3.) Daarna steek ik een mes in je vagina en snij ik je kanker clitoris eraf.
4.) Als klap op de vuurpijl sla ik met een hamer meerdere keren keihard je verrotte kanker kop in stukken, totdat je niet meer leeft. Mocht dat niet genoeg zijn, schiet ik met een vuurwapen een paar kogels dwars door je kanker kop en hart heen tot dat deze niet meer kloppen, je leeg bloed en het licht definitief bij jouw uitvalt. Iemand als jij verdient het niet om te leven en hoort een pijnlijke dood te krijgen!! Ik weet jou te vinden en ik weet waar jij woont!" en
- " Denk dus niet dat je je kan verstoppen of onderduiken voor mij. Jij gaat er echt aan en een pijnlijke dood krijgen als ik je straks tegenkom bij je huis in Güéjar Sierra. Blijf daarom goed achterom kijken en binnenkort is het dan gedaan met je".

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn haar strafbaarheid uitsluiten.

De strafoplegging

Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte kende aangeefster [slachtoffer 1] nog van school, maar had haar sinds 2015 niet meer gezien. Vanaf eind december 2021 heeft hij haar gedurende ruim vier maanden bestookt met telefoontjes (soms wel 16 keer per dag) en berichtjes, terwijl hij wist dat zij geen contact met hem wilde. Hij deed dit omdat hij zich buitengesloten voelde, aldus de verdachte. In zijn boosheid – omdat hij zich afgewezen voelde – heeft hij vervolgens twee berichten met zeer dreigende en schokkende teksten aan haar gestuurd. Het is volstrekt begrijpelijk dat aangeefster zich als gevolg van dit alles thuis niet meer veilig voelde en ook niet meer alleen naar buiten durfde. Vanaf de zomervakantie van 2022 gaat het gelukkig weer wat beter met haar maar de impact is groot geweest.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van aangeefster [slachtoffer 2] . Hij kende haar van de televisie, en heeft haar via sociale media opgezocht. Toen hem duidelijk werd dat zij geen contact meer met hem wilde, stuurde hij haar – ook uit boosheid, aldus de verdachte – uiteindelijk het bericht waarin hij haar bedreigde met de dood, zware mishandeling en verkrachting. In dit bericht werd gruwelijk gedetailleerd uiteen gezet wat hij haar allemaal aan zou doen. Het was voor aangeefster extra bedreigend dat de verdachte liet blijken dat hij wist waar zij woonde want hij stuurde luchtfoto’s en de (afgelegen) locatie van haar huis in Spanje mee met zijn bericht. Dit was geen publiek beschikbare informatie, maar iets dat de verdachte na grondig speurwerk op internet zelf had weten te achterhalen.
Aangeefster heeft aangegeven dat zij hulp heeft gezocht bij een psycholoog. Omdat zij bekend is van de televisie, wordt zij op straat vaak aangesproken. Voorheen genoot zij daarvan; sinds de bedreiging door de verdachte kan zij niet meer goed omgaan met dergelijke aandacht van onbekende fans. Ook voelt zij zich niet meer veilig in haar huis in Spanje.
Duidelijk is dat de verdachte het leven van twee jonge vrouwen ernstig heeft verstoord en dat zij hiervan langere tijd de gevolgen hebben ondervonden.
Persoon van de verdachte
In het voordeel van de verdachte neemt de rechtbank mee dat hij op de zitting zijn handelingen heeft bekend, daarvoor verantwoordelijkheid heeft genomen en spijt heeft betuigd. Hij heeft aan beide aangeefsters een uitgebreide excuusbrief gestuurd. Hoewel aangeefster [slachtoffer 1] die brief niet heeft opgevat als een welgemeend excuus, twijfelt de rechtbank niet aan de oprechte intentie van de verdachte op dit punt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 7 juli 2023, waarop geen veroordelingen staan. Nu een blanco strafblad het uitgangspunt is, is dit niet van invloed op de op te leggen straf.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het Pro-Justitia rapport van 1 oktober 2022 opgesteld door T. Reuneker, GZ-psycholoog. Uit dit rapport volgt dat de verdachte een autismespectrumstoornis heeft. Hij heeft moeite met het leggen van sociale contacten, gaat geen vriendschappen of relaties aan, en focust zich in zijn handelen vaak op één ding, zoals in deze zaak het op sociale media volgen van bepaalde personen.
Volgens het rapport heeft de autismespectrumstoornis van de verdachte doorgewerkt in de bewezen feiten. Omdat de verdachte wel de behoefte voelt om ergens bij te horen, is hij de slachtoffers stelselmatig gaan volgen op social media, en heeft hij hen veelvuldig benaderd. Maar omdat hij zich vanuit zijn autismespectrumstoornis niet goed kan verplaatsen in de gedachten en gevoelens van een ander, had hij niet door hoe zijn gedrag over kwam op de slachtoffers. Door zijn stoornis heeft hij soms ook last van heftige emoties, waar hij niet goed mee om kan gaan. Dit kwam tot uiting toen het hem niet lukte om in contact te komen met de slachtoffers. Omdat hij zich buitengesloten voelde, heeft hij, zoals al overwogen, vanuit die boosheid, de dreigende berichten aan de slachtoffers gestuurd. De psycholoog komt tot de conclusie dat het handelen van de verdachte in verminderde mate aan hem kan worden toegerekend. Het risico op herhaling wordt daarnaast als gemiddeld ingeschat.
De rechtbank neemt de conclusie over en zal de bewezen verklaarde feiten daarom verminderd aan de verdachte toerekenen.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het advies van 16 december 2022 en het voortgangsverslag van 10 juli 2023 van de reclassering. Uit deze rapporten maakt de rechtbank op dat de verdachte heeft meegewerkt aan het toezicht en aan de behandeling door De Waag. De verdachte heeft zich blijkens de rapporten ook gehouden aan de contactverboden met de slachtoffers. Bij De Waag is het beoogde behandelingsresultaat inmiddels behaald. De verdachte heeft thans (zo is op de zitting bevestigd) een coach bij Klimkoord, een instelling die is gespecialiseerd in mensen met autisme. Ook staat hij op een wachtlijst voor begeleid wonen. De verdachte heeft daarnaast al geruime tijd een baan.
Het risico op recidive wordt door ook de reclassering ingeschat als gemiddeld. Gelet op de meewerkende houding van de verdachte aan het toezicht en zijn motivatie om verder te gaan met het hulptraject waar hij zich nu in bevindt, ziet de reclassering geen meerwaarde in verder reclasseringstoezicht in het kader van een eventuele voorwaardelijke straf.
Straf en maatregel
Gelet op het voorgaande, mede rekening houdend met de straffen die door rechtbanken in gelijksoortige zaken plegen te worden opgelegd, vindt de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke taakstraf passend en geboden. De rechtbank komt daarbij tot een lagere straf dan de officier van justitie heeft gevorderd omdat minder feiten bewezen worden geacht. Alles overziend wordt de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd en een onvoorwaardelijke taakstraf voor 160 uur, subsidiair 80 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Omdat er aanwijzingen zijn dat de verdachte over een langere periode (ook buiten de bewezenverklaarde periode) personen op een ongewenste manier heeft benaderd, en gelet op de inschatting door de deskundigen van het risico op herhaling, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte gedurende een langer periode een stok achter de deur nodig heeft om hem ervan te doordringen dat hij niet weer in de fout moet gaan. Daarom wordt de proeftijd bij de voorwaardelijke gevangenisstraf gesteld op een periode van 3 jaar.
De rechtbank zal aan die voorwaardelijke straf alleen de algemene voorwaarde verbinden dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Gelet op de houding en opstelling van de verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis en ter zitting heeft de rechtbank er vertrouwen in dat de verdachte het vrijwillig ingezette vervolgtraject trouw zal blijven volgen. De rechtbank zal daarom in dit verband geen bijzondere voorwaarden opleggen.
Wel zal de rechtbank aan de verdachte een contactverbod met beide aangeefsters (als bedoeld in artikel 38v, tweede lid en onder sub b, van het Wetboek van Strafrecht) opleggen en wel voor de duur van 5 jaar, met oplegging van een vervangende hechtenis van 2 weken per overtreding, tot een maximum van in totaal 6 maanden. De rechtbank zal de maatregel van het contactverbod tevens dadelijk uitvoerbaar verklaren.

De vorderingen van de benadeelde partijen

[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.612,25, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 112,25 aan materiële schade en € 2.500,- aan immateriële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat benadeelde partij [slachtoffer 1] materiële schade heeft geleden, als rechtstreeks gevolg van de bewezen verklaarde feiten. Het gevorderde bedrag van € 112,25 aan materiële schade (beveiligingskosten) is voldoende onderbouwd en komt, als niet gemotiveerd weersproken, voor toewijzing in aanmerking.
Naar het oordeel van de rechtbank liggen de nadelige gevolgen voor benadeelde partij [slachtoffer 1] , gelet op de aard en ernst van het handelen van de verdachte, zo voor de hand, dat daarnaast een aantasting in haar persoon kan worden aangenomen, zodat de verdachte aansprakelijk is voor vergoeding van immateriële schade. Hoewel de verdachte de vordering tot een hoogte van € 1.550,- niet heeft betwist, acht de rechtbank, naar maatstaven van billijkheid en rekening houdend met de aard en ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen opleggen, een bedrag € 1.250,- toewijsbaar.
In totaal zal de rechtbank dan ook € 1.362,25 aan schadevergoeding toewijzen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering verklaren.
De rechtbank gaat er op zichzelf van uit dat de schade in de loop van de periode van de stalking is ontstaan maar is verergerd door de bedreigingen. Daarom, zal zij de wettelijke rente over dit bedrag toewijzen vanaf 1 april 2022, de datum voorafgaand aan de periode waarbinnen de bedreigingen zijn geuit. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 2.423,28, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 873,28 aan materiële schade en € 1.550,- aan immateriële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat benadeelde partij [slachtoffer 2] materiële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van de bewezen verklaarde feiten. Het gevorderde bedrag van € 873,28 aan materiële schade (kosten voor behandeling bij een psycholoog en eigen risico) is voldoende onderbouwd en komt, als niet gemotiveerd weersproken, voor toewijzing in aanmerking.
Naar het oordeel van de rechtbank liggen de nadelige gevolgen voor benadeelde partij [slachtoffer 2] , gelet op de aard en ernst van de bedreiging in combinatie met het gegeven dat de verdachte haar woonadres in Spanje kende, ook hier zo voor de hand, dat daarnaast een aantasting in haar persoon kan worden aangenomen, zodat de verdachte aansprakelijk is voor vergoeding van immateriële schade. Ondanks het feit dat de verdachte de vordering tot een hoogte van € 1.550,- niet heeft betwist, acht de rechtbank naar maatstaven van billijkheid en rekening houdend met de aard en ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen opleggen, een bedrag € 1.000,- toewijsbaar.
In totaal zal de rechtbank dan ook € 1.873,28 aan schadevergoeding toewijzen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
De wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf 22 mei 2022, de datum waarop de bedreiging is geuit. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

De inbeslaggenomen voorwerpen

De rechtbank zal, anders dan door de verdediging heeft gevraagd, de op de beslaglijst genoemde voorwerpen (2 computers: een HP en een Apple) verbeurd verklaren, aangezien de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.

De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

De beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie
niet-ontvankelijkin de vervolging van de verdachte ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit;
verklaart
niet wettig en overtuigend bewezen datde verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart
wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:

belaging;

ten aanzien van feit 2:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;

ten aanzien van feit 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en met verkrachting;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) uren;

beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
80 (tachtig) dagen;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden, op 2 uren per dag;
veroordeelt de verdachte voorts tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;

bepaalt dat die straf, niet zal worden tenuitvoergelegd, onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
38v maatregel
legt op de maatregel dat de verdachte voor de duur van
5 (vijf) jarenop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met:

[slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats]

en

[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ;

beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraag
2 (twee) wekenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] en schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.362,25 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 april 2022, tot de dag waarop deze vordering is betaald, te voldoen aan [slachtoffer 1] ;
bepaalt dat benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.362,25, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 april 2022 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 1] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 23 dagen, waarbij het toepassen van gijzeling de verdachte niet ontslaat van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2] en schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.873,28 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 mei 2022 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te voldoen aan [slachtoffer 2] ;
bepaalt dat benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.873,28 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 mei 2022 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 2] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 28 dagen, waarbij het toepassen van gijzeling de verdachte niet ontslaat van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • computer (omschrijving: [nummerreeks] , zwart, merk: HP [nummerreeks] );
  • computer (omschrijving: [nummerreeks] , grijs, merk: Apple [nummerreeks] ).
Dit vonnis is gewezen door
mr. G. Kuijper, voorzitter,
mr. E.A.G.M. van Rens, rechter,
mr. D.L.S. Ceulen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J. Biljard, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 augustus 2023.