Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 maart 2022, met producties 1 tot en met 23c;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 37;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 14 september 2022, met producties 24 tot en met 35;
- het tussenvonnis van 23 november 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 18 januari 2023. Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen [eiser] in persoon, bijgestaan door mr. J. Pluis (vergezeld door haar kantoorgenoot [Naam kantoorgenoot] ) en namens Rhynleve de heer [Naam 1] bijgestaan door mr. W.J. Gootjes (in plaats van mr. Soliana voornoemd);
- de zaak is na de mondelinge behandeling verwezen naar de rol van 8 maart 2022 voor akte uitlaten partijen;
- bij akte uitlaten met producties (36 en 37) tevens opgave verhinderdata van 8 maart 2023 heeft [eiser] namens partijen de rechtbank verzocht een digitale zitting te houden om de mogelijkheid van een regeling te bespreken;
- de digitale zitting van 11 mei 2015, waarbij zijn verschenen [eiser] in persoon, bijgestaan door mr. J. Pluis en namens Rhynleve de heer [Naam 1] , bijgestaan door mr. W.J. Gootjes en mr. N.E.M. Soliana.
2.De feiten
2.KOOP
3.ROERENDE ZAKEN
Bijlage 2gehechte fotobladen die door Partijen zijn ondertekend alsmede (ii) alle overige brommers die in eigendom zijn van Verkoper.
Bijlage 3zijn de kentekens hiervan genoteerd. Deze zaken vallen buiten deze overeenkomst maar indien de eigenaar het wenst mogen deze wel worden geëxposeerd in de in art 3.4 genoemde ruimte.
8.EIGENSCHAPPEN
10.STAAT VAN HET VERKOCHTE
Proces-verbaal van constateringopgemaakt in het museum. De deurwaarder heeft de opdracht van partijen als volgt geformuleerd: ”
een inventarisatie op te maken van alle roerende zaken die zich aldaar bevinden, en, alwaar door mij in tegenwoordigheid van mijn voormelde getuigen het volgende geconstateerd: (…)”. Het proces-verbaal beslaat 217 pagina’s en geeft een opsomming van diverse roerende zaken die zich tijdens de inventarisatie in het museum bevonden. De deurwaarder heeft onder meer genoteerd dat zich 64 bromfietsen in het museum bevonden, heeft deze gespecificeerd naar merk, type, kenteken en kleur en verwezen naar foto’s (gemaakt per individuele bromfiets). Onder de geïnventariseerde bromfietsen bevond zich een zwarte Puch Grand Prix met kenteken [kenteken] (‘de Puch Grand Prix’).
verwijderen chemisch afval [adres]”. Rhynleve heeft de factuur gespecificeerd met twee facturen, afkomstig van derden die het werk hebben uitgevoerd. Het gaat om:
3.Het geschil
4 januari 2021 slechts een vastlegging is van een geconstateerde feitelijke toestand, te weten welke roerende zaken op die datum feitelijk in de tijdelijke ruimte aanwezig waren en dat dit geen wijziging in de rechtspositie van partijen heeft gebracht noch daarmee enige goederenrechtelijke rechten waaronder eigendomsrechten op roerende zaken zijn vastgesteld, vervreemd, verkregen of overgedragen;
primairde nieuwbouw van een museumruimte, (ii)
subsidiairde door Rhynleve toegezegde verfraaiingen conform haar bij conclusie van antwoord in kort geding overgelegde ‘artist impression’, waarvan ten minste onderdeel moet uitmaken een expositieruimte ter grootte van minimaal 360 m2 verdeeld over begane grond en een 1e verdieping, inclusief werkplaats met goederenlift en de normaal gangbare voorzieningen c.q. faciliteiten;
primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair:
4.De beoordeling
toekomstigevervreemding van een roerende zaak die [eiser] in het kader van de overeenkomst aan Rhynleve heeft overgedragen, heeft te gelden als een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. [eiser] handhaaft dus het deel van de vordering dat betrekking heeft op vervreemdingen
in het verleden.
te realiseren bouwproject”. De huidige expositieruimte is niet meer dan een tijdelijke oplossing waar hij geen genoegen mee hoeft te nemen.
te realiseren” ook kan betekenen het uitvoeren van aanpassingen aan het huidige pand en dat (slechts) afgesproken is passende huisvesting te realiseren voor het museum als onderdeel van het
helebouwproject. Alle opties lagen in eerste instantie open: alles plat gooien en nieuwbouw realiseren of bestaande bouw deels opknappen. Pas na ondertekening van de overeenkomst is het schetsontwerp van het project uitgewerkt tot een definitief ontwerp. Het uitgangspunt was mooie huisvesting voor het museum en in dat kader heeft geregeld overleg plaatsgevonden met [eiser] . Het Entreegebouw bleek in goede staat en kon geschikt worden gemaakt voor het museum. Er is dus nadere invulling gegeven aan de overeengekomen wijze van huisvesting, waarmee [eiser] na overleg akkoord is gegaan. [eiser] heeft niet alleen zijn wensen voor de inrichting van de ruimte kenbaar gemaakt, maar ook meegeholpen aan de verbouwing en eraan bijgedragen dat overeenstemming is bereikt met de motorclub van zijn neef, aan wie het Entreegebouw destijds werd verhuurd. Rhynleve heeft minstens € 46.000 geïnvesteerd in de verbouwing van het Entreegebouw en de collectie is daar uitgestald en tentoongesteld. Als de situatie werkelijk slechts van tijdelijke aard zou zijn geweest, zou er niet zoveel zijn geïnvesteerd en was de collectie opgeslagen, aldus Rhynleve.
te realiseren bouwproject”niet af te leiden dat partijen de bedoeling hadden het museum dús te vestigen in nog te realiseren nieuwbouw. Dat [eiser] tijdens de onderhandelingen tekeningen van “
een mooi museum met een glazen pui” heeft gezien maakt dit niet anders, nu hij niet heeft gesteld en ook niet is gebleken dat het om tekeningen van een nieuw gebouwde constructie ging of dat partijen in dit verband bijvoorbeeld hebben gesproken over de mogelijkheid van inspraak op ontwerpen voor een nieuw museumgebouw, een termijn van oplevering van de nieuwbouw of overige bijkomstigheden die in dat geval gebruikelijk zijn. Uit niets blijkt dat destijds is gesproken over concrete nieuwbouwplannen.
prominenteen
zichtbareligging heeft en dat Rhynleve na het sluiten van de overeenkomst is gaan verbouwen. Hij betwist dat hiermee een bedrag van € 46.000 is gemoeid, maar heeft evengoed ter zitting gezegd dat hij ervan op de hoogte was dat er kosten werden gemaakt en dat hij de directeur van Rhynleve er destijds op heeft aangesproken dat de kosten onnodig hoog waren. Kortom, Rhynleve heeft dus onder toeziend oog van [eiser] (aanzienlijke althans merkbare) investeringen gedaan, heeft het oude museumgebouw laten slopen, het Entreegebouw geschikt laten maken voor huisvesting van het museum, de collectie daar naartoe verhuisd en laten uitstallen en daarna is [eiser] (naar eigen zeggen) vrijwel dagelijks in het Entreegebouw in de weer geweest met het uitoefenen van zijn hobby, wat hij nog steeds doet. Bij gemotiveerde betwisting van Rhynleve heeft [eiser] al met al het bestaan van een afspraak over nieuwbouw niet aangetoond.
- de huidige ruimte voldoende is om het museum inclusief werkplaats en de normale voor een museum gangbare voorzieningen te huisvesten. De ruimte beslaat aanzienlijk meer vierkante meters dan in de overeenkomst is vastgelegd als zijnde minimaal nodig;
- [eiser] zijn hobby kan blijven uitoefenen zo lang hij daartoe in staat is en dat hij daarvoor van Rhynleve toegang verkrijgt tot het museum;
- de exploitatie van het museum met zich meebrengt dat [eiser] gerechtigd blijft bezoekers in het museum te ontvangen, die gebruik kunnen maken van (parkeer-, koffie- en toilet)faciliteiten behorend bij normaal museumbezoek.
BUITENZIJDE, GEVELS EN DAKGEBOUW
Het gehele pand onder hogedruk schoonspuiten en ontdoen van alg-aanslag.
Oostgevel herstellen door aanbrengen van isolatie en deze in dezelfde stijl stuken als de overige gevels.
Aan de westgevel nieuwe witte kunststof kozijnen met HR+++ glas plaatsen.
Alle gevels van het pand sausen in de kleur RAL9010 (off white).
Alle stalen damwandprofielen onder de daklijst schilderen in de kleur RAL7016.
Dak ontdoen van het oude reclamebord en de bitumineuze dakbedekking controleren en waar nodig herstellen / vervangen, zodat een eventuele lekkage wordt verholpen.
Er wordt gekeken of de overheaddeur aan de noordzijde van het pand kan worden gerepareerd. Indien dat niet zo is, wordt een nieuwe deur geplaatst. [eiser] zal de overheaddeur niet zelfstandig kunnen openen / bedienen.
De zuidgevel van het pand wordt gesausd. De bestrating aan die zijde wordt naar behoren aangebracht zodat daarover normaal kan worden gelopen.
De overkapping boven de toegangsdeur / oude kantoor zal worden verwijderd althans Rhynleve zal kijken of deze kan worden schoongemaakt en gelakt. Als dit een nette oplossing oplevert, is dit akkoord.
TERREININRICHTING EN AFWATERING
Het terrein wordt opgehoogd waar nodig. Als er plassen blijven staan is duidelijk dat daar een probleem zit en dat dit moet worden verholpen. Ophoging voor de toegang is nodig en wordt gerealiseerd. Rhynleve haalt de huidige bestrating voor de toegang weg en legt deze weer netjes terug (geen nieuwe tegels).
De hemelwaterafvoer (hwa) is al aangesloten op de riolering. Mocht de hwa door een verzakking niet goed werken, dan wordt dit verholpen. De goten moeten werken.
BINNENZIJDE GEBOUW
Herstellen of vernieuwen van gasgestookte heaters op de begane grond in de ruimte waar zich nu het museum bevindt.
Sausen wanden gemeenschappelijke entreeruimte.
Gereedmaken eerste verdieping voor verhuur of gebruik als kantoor.
Rhynleve zal erop toezien dat [eiser] en/of museumbezoekers ongehinderd toegang hebben tot het museum. Als de andere huurder bouwafval of bouwmateriaal in de gezamenlijke ruimte(s) plaatst, zal Rhynleve de andere huurder daarop aanspreken.
Rhynleve zorgt ervoor dat er een goederenlift wordt geplaatst.
TERMIJN VOOR VOLTOOIING WERKZAAMHEDEN
€ 10.000 per overtreding voorgesteld en wil dat die enkel kan worden verbeurd door Rhynleve. De rechtbank is met Rhynleve eens dat niet valt in te zien waarom een dergelijke boete wel voor de een en niet voor de ander zou gelden. De rechtbank zal dan ook bepalen dat beide partijen in geval van vervreemding van een item uit de huidige collectie een boete zullen verbeuren van € 10.000, zoals in het dictum verwoord. Uit dat wat hierna zal worden overwogen onder 4.26 volgt dat de inventarisatie van de deurwaarder (2.10) zal dienen als uitgangspunt ter vaststelling van de samenstelling van de huidige collectie. Aan de hand van deze inventarisatie kan in de toekomst derhalve worden beoordeeld of sprake is van vervreemdingen.
sub iiresteert de beoordeling van een verbod tot het exposeren van zaken van derden in het museum. Hoewel op zich niet ongebruikelijk is dat musea (tijdelijk) eigendommen van derden tentoonstellen, is de rechtbank met Rhynleve eens dat dit in het verleden tussen partijen tot ruis heeft geleid. De perikelen rondom de Puch Grand Prix zijn daar een voorbeeld van. Tijdens de eerste zitting heeft [eiser] verklaard dat hij bereid is geen zaken van derden meer in het museum te stallen. De rechtbank zal deze vordering dan ook toewijzen zoals in het dictum verwoord.
alleroerende zaken, waaronder de collectie, zijn inbegrepen in de koop, zoals vastgelegd in
Bijlage 2, met uitzondering van zes brommers die niet in eigendom toebehoren aan [eiser] , zoals vastgelegd in
Bijlage 3. Bijlage 2 bevat overzichtsfoto’s van verzamelde bromfietsen. Tijdens het eerste kort geding is besproken dat aan de hand van de foto’s niet goed is vast te stellen welke items er precies zijn overgedragen. Daarop hebben partijen besloten tot de gezamenlijke opdracht aan de deurwaarder (2.10). In het vonnis in kort geding van 8 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat aan de hand van die inventarisatie van de deurwaarder “
voor beide partijen helder is wat zich op dat moment in het museum bevindt, dat de op die lijst genoemde goederen tot de eigendom van Rhynleve behoren en dat [eiser] hierop geen aanspraak meer kan maken” (2.13).
in ieder gevalin eigendom is overgedragen. Dit betekent dat de vorderingen van [eiser] onder 3.1.III.b) en 3.1.III.c) zijn ingetrokken. Wel heeft [eiser] de rechtbank verzocht ten aanzien van de Puch Grand Prix nog een knoop door te hakken en betoogd dat het proces-verbaal van constatering daarbij niet leidend is.
gebruiksrecht is verleend en dat, hoewel dit wellicht voor de hand ligt nu de eigendom van de onroerende zaak aan Rhynleve is overgedragen, partijen in (artikel 3.5 van) de overeenkomst wel hebben bepaald dat Rhynleve de zakelijke lasten verbonden aan het eigendomsrecht zal betalen. De omstandigheid dat een ruimte om niet, dus zonder tegenprestatie, in gebruik wordt gegeven, betekent nog niet dat in zijn geheel geen kosten kunnen worden doorberekend. Daarom had het op de weg van [eiser] gelegen om bij het sluiten van de overeenkomst te bedingen dat (ook) de water- en energielasten voor rekening van Rhynleve zouden blijven, indien hij dit had gewild.
vanof
inde grond ten aanzien waarvan de ‘as is’-bepaling in de overeenkomst van toepassing is, maar dat het gaat om dozen met (chemisch) afval die in (een van) de opstallen waren opgeslagen. Tegen deze achtergrond heeft Rhynleve voldoende onderbouwd dat zij met [eiser] (aanvullend) is overeengekomen dat zij dit afval voor zijn rekening zou laten afvoeren.
een brief onder zijn neus kreeg gedrukt”. [eiser] heeft niet weersproken dat het verwijderde afval zich bevond in bedrijfsruimtes die waren gelegen op zowel percelen die in eigendom waren overgedragen aan Rhynleve als percelen die nog in eigendom toebehoorden aan hemzelf dan wel zijn vennootschap. De argumenten die [eiser] voor het overige naar voren heeft gebracht gaan daarom evenmin op.
5.De beslissing
€ 200.000;
9 augustus 2023.