In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan over de trajectmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek tot machtiging is ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, naar aanleiding van ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder het verzoekschrift en een schriftelijke update van de gecertificeerde instelling. Tijdens de zitting zijn zowel [minderjarige] als zijn moeder en vader gehoord.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] erkend is door zijn vader en dat zijn moeder belast is met het ouderlijk gezag. [minderjarige] verblijft feitelijk op een gesloten groep van [naam03]. Eerder zijn er al maatregelen genomen, waaronder een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek gemotiveerd door te wijzen op de ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige], waaronder drugsgebruik en -handel. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] zijn toegenomen en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft de trajectmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, van 14 augustus 2023 tot 14 augustus 2024, en heeft de hoop uitgesproken dat [minderjarige] gemotiveerd is om aan de plaatsing mee te werken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.