ECLI:NL:RBDHA:2023:12290

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/650459 / JE RK 23-1419
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Trajectmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan over de trajectmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek tot machtiging is ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, naar aanleiding van ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige]. De kinderrechter heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder het verzoekschrift en een schriftelijke update van de gecertificeerde instelling. Tijdens de zitting zijn zowel [minderjarige] als zijn moeder en vader gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] erkend is door zijn vader en dat zijn moeder belast is met het ouderlijk gezag. [minderjarige] verblijft feitelijk op een gesloten groep van [naam03]. Eerder zijn er al maatregelen genomen, waaronder een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek gemotiveerd door te wijzen op de ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige], waaronder drugsgebruik en -handel. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] zijn toegenomen en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is.

De kinderrechter heeft de trajectmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, van 14 augustus 2023 tot 14 augustus 2024, en heeft de hoop uitgesproken dat [minderjarige] gemotiveerd is om aan de plaatsing mee te werken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/650459 / JE RK 23-1419
Datum uitspraak: 1 augustus 2023

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe (traject)machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en aansluitend machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder

in de zaak naar aanleiding van het op 13 juli 2023 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, locatie Gouda,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:
- [achternaam],
[minderjarige], geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. P.R.L.V.M. Kruik, gevestigd te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam02] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling van 20 juli 2023;
- de instemmingsverklaring van 20 juli 2023 van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Op 1 augustus 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren op locatie, te weten in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp [naam03] te [vestigingsplaats] , behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- de moeder
- de heer [naam04] , de partner van de moeder, als toehoorder;
- de heer [naam05] namens de gecertificeerde instelling;
- mevrouw [naam06] , PM’er bij [naam03] .
[minderjarige] is voorafgaand aan de zitting in het bijzijn van zijn advocaat en persoonlijk begeleider gehoord.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor [naam07] gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Feiten

- [minderjarige] is erkend door de vader.
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft feitelijk op een gesloten groep van [naam03] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 februari 2023 [minderjarige] onder toezicht gesteld van 14 februari 2023 tot 14 februari 2024.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 9 mei 2023 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 14 mei 2023 tot 14 augustus 2023.

Verzoek

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp gevolgd door plaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, voor de totale duur van zes maanden.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [minderjarige] wordt ernstig bedreigd in zijn ontwikkeling. De zorgen liggen met name in drugsgebruik, drugshandel, thrillseeking en beperkte gewetensontwikkeling. Gezien wordt dat [minderjarige] stappen zet en vervolgens terugvalt in oude patronen. [minderjarige] is gevoelig voor geld en wordt verleid tot zaken waarbij hij snel geld kan verdienen. Het is [minderjarige] de afgelopen maanden niet gelukt om zijn bijbaan te behouden. Daarnaast is hij onlangs opgepakt met 180 XTC-pillen en is er een blok hasj gevonden op zijn kamer. Het perspectief blijft uit zo lang hij dit gedrag blijft vertonen. Om de veiligheid van [minderjarige] te kunnen garanderen, heeft hij veel structuur en toezicht nodig. Zo lang bij [minderjarige] een interne ‘’focus of control’’ ontbreekt, zal deze extern moeten worden aangeboden. Het gedrag dat hij vertoont past enerzijds bij de voortzetting van de plaatsing op een gesloten woongroep. Tegelijkertijd is de gecertificeerde instelling van oordeel dat dit geen duurzame oplossing biedt. Hoewel de gecertificeerde instelling een plaatsing op een gesloten groep voor de duur van zes maanden verzoekt, hoopt zij dat [minderjarige] reeds eerder kan worden overgeplaatst zodra er een beschikbare woonplek is gevonden. Daarom wordt een trajectmachtiging verzocht. Sinds december 2023 wordt gezocht naar een passende vervolgplek voor [minderjarige] . Dit moet een plek zijn waar hij mag afglijden, en continu begeleid en gekaderd wordt. Er is binnen het huidige zorgaanbod geen plek die hem dit kan bieden. Het plan is dat [minderjarige] geplaatst wordt via Jeugdwerk [A] . Vanuit deze plek kan hij vervolgens gerichte stappen maken. De financiën vanuit de gemeente zijn hier nog niet voor rond. De gecertificeerde instelling licht ter zitting toe dat [minderjarige] op dit moment niet meer vrijheden kan krijgen. Iedere twee weken vindt er een evaluatie plaats om te bezien welke vrijheden [minderjarige] op dat moment aankan.

Het standpunt van de belanghebbenden

Door en namens [minderjarige] is ingestemd met het verzochte. Hij geeft aan dat hij de komende periode de knop om wil zetten.
De moeder staat achter het verzoek van de gecertificeerde instelling. De moeder stelt dat er sprake is van een vast patroon bij [minderjarige] waar hij steeds weer in terugvalt. De afgelopen periode is er toegewerkt naar huis. De moeder geeft aan dat dit niet mogelijk is, hoe graag zij dit ook wil. In het huidige zorgaanbod valt [minderjarige] tussen wal en schip. Het lukt binnen de huidige setting niet om te veranderen. Op [A] wordt zijn plek drie weken vastgehouden. Als de financiën binnen niet rondkomen, is [minderjarige] de plek kwijt. De moeder heeft een brief heeft gestuurd naar de gemeente [plaats01] .

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, voorts van oordeel dat aan de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor het verlenen van een aansluitende machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder is voldaan.
De kinderrechter overweegt daartoe dat de gronden om de gesloten machtiging te verlenen onverminderd aanwezig zijn. De zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige] zijn de afgelopen maanden eerder toegenomen dan afgenomen. De kinderrechter ziet hoe alle betrokkenen worstelen met de situatie waarin [minderjarige] zich bevindt. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat het traject op [A] de komende periode doorgang vindt. Het is positief dat [minderjarige] gemotiveerd is om aan deze plaatsing mee te werken. De kinderrechter is het met de gecertificeerde instelling eens dat het noodzakelijk is dat [minderjarige] tot deze plaatsing in de geslotenheid verblijft. Het is in het belang van [minderjarige] om na het traject op [A] op een plek te gaan wonen die op langere termijn geschikt voor hem is. Dat betekent dat de kinderrechter de trajectmachtiging zal toewijzen als verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een trajectmachtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet en aansluitend een machtiging tot plaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, voor de totale duur van zes maanden, te weten van 14 augustus 2023 tot 14 augustus 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023 door mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Smolders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.