ECLI:NL:RBDHA:2023:12261
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die asiel heeft aangevraagd, heeft tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 19 juli 2023, verklaarde de asielaanvraag van verzoekster niet-ontvankelijk. Verzoekster heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl het beroep geregistreerd was onder zaaknummer NL23.20854.
De zitting vond plaats op 3 augustus 2023, waar verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld samen met het beroep. De voorzieningenrechter heeft op basis van de uitspraak van dezelfde dag op het beroep van verzoekster geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er al een uitspraak is gedaan op het beroep.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.