ECLI:NL:RBDHA:2023:12254
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing faillissementsverzoek wegens misbruik van bevoegdheid door aanvrager en gerekwestreerde
In deze zaak hebben twee broers, die samen een huisartsenpraktijk voerden, een faillissementsverzoek ingediend voor de vennootschap waarin zij beiden aandeelhouder zijn. De praktijk is niet meer actief en de enige inkomsten komen uit de onderverhuur van een gehuurde bedrijfsruimte. De aanvrager, die ook bestuurder is van de vennootschap, heeft het faillissement aangevraagd omdat hij het zat is om de huur steeds voor te schieten. De rechtbank heeft het faillissementsverzoek afgewezen, omdat het verzoek misbruik van bevoegdheid opleverde. De aanvrager was zich ervan bewust dat de boedel leeg was en dat er geen baten te verwachten waren. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet was bedoeld om een faillissement te laten uitspreken, maar om een conflict tussen de broers op te lossen door middel van een curator. De rechtbank wees erop dat er alternatieven beschikbaar waren, zoals een turboliquidatie, en dat het faillissementsverzoek feitelijk een eigen aangifte leek. De rechtbank concludeerde dat de aanvrager misbruik maakte van zijn bevoegdheid door het faillissement aan te vragen, en wees het verzoek af.