ECLI:NL:RBDHA:2023:12248
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van tijdelijke bescherming voor Oekraïense verzoekers
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van Oekraïense verzoekers beoordeeld. De verzoekers, die sinds oktober 2022 in Nederland verblijven, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin is vastgesteld dat zij niet in aanmerking komen voor tijdelijke bescherming op basis van de Richtlijn 2001/55/EG. Dit besluit is genomen op 23 november 2022 en is later bevestigd in een bestreden besluit van 18 juli 2023. De verzoekers hebben een spoedeisend belang aangevoerd, omdat zij op 16 augustus 2023 de gemeentelijke opvang moeten verlaten. De voorzieningenrechter heeft eerder op 22 maart 2023 een voorlopige voorziening toegewezen, waarbij de rechtsgevolgen van het primaire besluit werden opgeschort tot vier weken na de beslissing op bezwaar.
In deze procedure heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de verzoekers in hun belangen worden geschaad als zij de gemeentelijke opvang moeten verlaten voordat er een uitspraak is gedaan op hun beroep. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen, zodat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort totdat op het beroep van verzoekers is beslist. Dit betekent dat verzoekers in de gemeentelijke opvang kunnen blijven totdat er een definitieve uitspraak is gedaan. De voorzieningenrechter heeft echter geen aanleiding gezien om verzoekers een O-sticker te verlenen, omdat onduidelijk is of zij onder de Richtlijn vallen. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.A. Bleichrodt, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep.