4.2De rechtbank oordeelt als volgt. Verweerder heeft ten aanzien van het documentonderzoek niet onvoldoende voortvarend gehandeld. Daartoe overweegt de rechtbank dat – zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht – een zorgvuldig onderzoek naar de door eiser overgelegde documenten noodzakelijk was, waarna een zorgvuldige standpuntbepaling daarover heeft moeten plaatsvinden. Verweerder heeft verder toegelicht dat – ten behoeve van de zorgvuldigheid – meerdere medewerkers betrokken moesten worden bij de standpuntbepaling. Gelet op de hoeveelheid documenten, te weten zes, die eiser heeft aangeleverd heeft verweerder de tijd die hij daarvoor heeft gebruikt, te weten ongeveer drie weken, ook mogen gebruiken. Die beroepsgrond slaagt dus niet.
5. De rechtbank ziet zich voorts voor de vraag gesteld of het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel nog evenredig is, gelet op het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. Daarover overweegt zij als volgt.
6. Erop gelet dat eiser sinds 17 april 2023 in grensdetentie zit, de gehele procedure daarmee inmiddels bijna drie maanden duurt, nog steeds in geschil is of eiser (enkel) de Somalische nationaliteit bezit - waarbij het voor de bewaringsrechter gelet op de door eiser ter zitting aangedragen argumenten thans ongewis is of het uitgevoerde documentenonderzoek de daaraan verbonden conclusie kan dragen -, het voorts niet bekend is wanneer een nieuwe zitting gehouden zal worden in eisers asielberoep en de bewaringrechter in de onderhavige zaak niet beschikt over alle inhoudelijke informatie die zien op eisers asielzaak en, tot slot, niet uit te sluiten valt dat de asielzaak bij de rechtbank en/of bij verweerder nog langere tijd zal voortduren, acht de rechtbank het met ingang van vandaag niet langer redelijk om het grensbewakingsbelang groter te laten zijn dan eisers belang bij het in vrijheid voortzetten van zijn asielzaak.
De rechtbank merkt daarbij, ten overvloede, nog op dat het haar ambtshalve bekend is dat een groot aantal asielzoekers die, net zoals eiser, hebben aangegeven de Somalische nationaliteit te bezitten en niet de identiteit en nationaliteit van het door hen gebruikte en echt bevonden Keniaanse paspoort, inmiddels in vrijheid de afloop van hun asielaanvraag kunnen afwachten.
7. Het beroep is daarom gegrond. De vrijheidsontnemende maatregel is met ingang van 11 juli 2023 onrechtmatig. De rechtbank beveelt dan ook de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2023 door mr. R.H.G. Odink, rechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Faulborn, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.