ECLI:NL:RBDHA:2023:12241

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.18630
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grensdetentie en asielprocedure: onrechtmatigheid van vrijheidsontnemende maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, die stelt Somalische nationaliteit te bezitten, in grensdetentie zat. De rechtbank heeft de vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd, onrechtmatig verklaard. Eiser was bijna drie maanden in grensdetentie en de rechtbank oordeelde dat het belang van de vreemdeling om in vrijheid zijn asielprocedure af te wachten, zwaarder weegt dan het belang van de staat bij grensbewaking. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat het onduidelijk was wanneer de asielzaak opnieuw op zitting zou komen en dat er twijfels bestonden over de conclusies van het documentenonderzoek dat door de verweerder was uitgevoerd. De rechtbank merkte op dat er meerdere asielzoekers zijn die, net als eiser, met een Nigeriaans paspoort zijn gepresenteerd en die inmiddels in vrijheid hun asielprocedure afwachten. De rechtbank heeft de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 11 juli 2023 bevolen en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL23.18630
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.C.E. Hoftijzer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.P.M. Wuite).

Procesverloop

Bij besluit van 17 april 2023 is aan eiser een vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel beroep ingesteld.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [de persoon] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 11 juli 2023;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,00.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2001. De rechtbank stelt voorop dat zij deze vrijheidsontnemende maatregel al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 20 juni 2023 (in de zaak NL23.16420) volgt dat de maatregel tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt (op 13 juni 2023), rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel rechtmatig is.
3. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Daartoe betoogt hij dat verweerder onvoldoende vaart heeft gezet in het documentenonderzoek dat hij in opdracht van de rechtbank in eisers beroepszaak tegen het afwijzende besluit op zijn asielaanvraag heeft moeten verrichten.
4.1
De rechtbank stelt vast dat eiser op 17 april 2023 asiel heeft aangevraagd en sindsdien ook in grensdetentie zit. Op 1 mei 2023 heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen. Op 5 mei 2023 heeft eiser daartegen beroep ingesteld. [1] Op 24 mei 2023 heeft eiser stukken in die procedure aangeleverd ter onderbouwing van zijn gestelde en door verweerder betwiste Somalische nationaliteit. Bij tussenuitspraak van 5 juni 2023 heeft deze rechtbank en zittingsplaats verweerder opgedragen die stukken te onderzoeken. Op 13 juni 2023 heeft verweerder eiser een aanbiedingsbrief ten behoeve daarvan doen toekomen. Op 14 juni 2023 heeft eiser de stukken ingediend. Op 6 juli 2023 heeft verweerder de onderzoeksresultaten toegevoegd aan het digitale zaakdossier van het asielberoep en op 7 juli 2023 heeft verweerder zijn standpunt ten aanzien daarvan uitgebracht. In geschil is nog altijd of eiser (enkel) de Somalische nationaliteit bezit.
4.2
De rechtbank oordeelt als volgt. Verweerder heeft ten aanzien van het documentonderzoek niet onvoldoende voortvarend gehandeld. Daartoe overweegt de rechtbank dat – zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht – een zorgvuldig onderzoek naar de door eiser overgelegde documenten noodzakelijk was, waarna een zorgvuldige standpuntbepaling daarover heeft moeten plaatsvinden. Verweerder heeft verder toegelicht dat – ten behoeve van de zorgvuldigheid – meerdere medewerkers betrokken moesten worden bij de standpuntbepaling. Gelet op de hoeveelheid documenten, te weten zes, die eiser heeft aangeleverd heeft verweerder de tijd die hij daarvoor heeft gebruikt, te weten ongeveer drie weken, ook mogen gebruiken. Die beroepsgrond slaagt dus niet.
5. De rechtbank ziet zich voorts voor de vraag gesteld of het voortduren van de vrijheidsontnemende maatregel nog evenredig is, gelet op het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel. Daarover overweegt zij als volgt.
6. Erop gelet dat eiser sinds 17 april 2023 in grensdetentie zit, de gehele procedure daarmee inmiddels bijna drie maanden duurt, nog steeds in geschil is of eiser (enkel) de Somalische nationaliteit bezit - waarbij het voor de bewaringsrechter gelet op de door eiser ter zitting aangedragen argumenten thans ongewis is of het uitgevoerde documentenonderzoek de daaraan verbonden conclusie kan dragen -, het voorts niet bekend is wanneer een nieuwe zitting gehouden zal worden in eisers asielberoep en de bewaringrechter in de onderhavige zaak niet beschikt over alle inhoudelijke informatie die zien op eisers asielzaak en, tot slot, niet uit te sluiten valt dat de asielzaak bij de rechtbank en/of bij verweerder nog langere tijd zal voortduren, acht de rechtbank het met ingang van vandaag niet langer redelijk om het grensbewakingsbelang groter te laten zijn dan eisers belang bij het in vrijheid voortzetten van zijn asielzaak.
De rechtbank merkt daarbij, ten overvloede, nog op dat het haar ambtshalve bekend is dat een groot aantal asielzoekers die, net zoals eiser, hebben aangegeven de Somalische nationaliteit te bezitten en niet de identiteit en nationaliteit van het door hen gebruikte en echt bevonden Keniaanse paspoort, inmiddels in vrijheid de afloop van hun asielaanvraag kunnen afwachten.
7. Het beroep is daarom gegrond. De vrijheidsontnemende maatregel is met ingang van 11 juli 2023 onrechtmatig. De rechtbank beveelt dan ook de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2023 door mr. R.H.G. Odink, rechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Faulborn, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL23.13710.