ECLI:NL:RBDHA:2023:12239
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van Leiden, waarbij het bezwaar tegen een besluit tot invordering van een verbeurde dwangsom ongegrond is verklaard. Eiser heeft zijn beroepschrift echter buiten de wettelijke termijn van zes weken ingediend, wat hij toeschrijft aan persoonlijke omstandigheden, waaronder een relatiebreuk en de gevolgen daarvan voor zijn mentale gezondheid.
De rechtbank heeft de vraag beoordeeld of er sprake is van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Eiser heeft geen objectieve medische gegevens overgelegd die zijn stelling ondersteunen dat hij gedurende de beroepstermijn niet in staat was om een beroepschrift in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden die eiser aanvoert, zoals het niet tijdig overdragen van zijn administratie door zijn ex-partner, voor zijn eigen rekening en risico komen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De rechtbank benadrukt dat de beroepstermijn van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een dwingend karakter heeft en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om verzet in te stellen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.