ECLI:NL:RBDHA:2023:12237
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening inzake beëindiging ZW-uitkering
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 23 en 24 augustus 2022, welke door verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), op 7 november 2022 ongegrond zijn verklaard. Dit besluit leidde tot de beëindiging van de ZW-uitkering van verzoeker per 22 augustus 2022. Verzoeker heeft echter geen beroep ingesteld tegen het besluit van 7 november 2022, wat volgens de wet noodzakelijk is om het verzoek om een voorlopige voorziening in behandeling te nemen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen beroep is ingesteld en heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedure bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.