In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de terugvordering van een te veel ontvangen voorschot op een loongerelateerde uitkering op grond van de Wet WIA. Eiser ontving sinds 3 maart 2021 een WGA-uitkering, maar het Uwv heeft vastgesteld dat hij over de periode van 3 maart 2021 tot en met 31 augustus 2021 een te hoog voorschot heeft ontvangen van € 2.355,77 bruto. Eiser moest een nettobedrag van € 1.482,45 terugbetalen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 26 april 2023 heeft de rechtbank het onderzoek geschorst om het Uwv de gelegenheid te geven de zaak opnieuw te bekijken. Dit leidde tot een gewijzigde beslissing op bezwaar, waarbij het te veel ontvangen voorschot werd verlaagd naar € 1.569,11 bruto. Eiser heeft geen nadere zitting aangevraagd en de rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling. Het beroep tegen het bestreden besluit 2 is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het Uwv opgedragen het griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden, maar heeft geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gevonden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.