ECLI:NL:RBDHA:2023:12218
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring van de asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van de verzoeker om een voorlopige voorziening tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 5 juli 2023. In dit besluit heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft op 10 juli 2023 een verzoekschrift ingediend waarin hij vraagt om de voorlopige voorziening dat hij de behandeling van zijn beroep in Nederland mag afwachten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep (zaaknummer NL23.20009), op 27 juli 2023 behandeld. Tijdens deze zitting waren de verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL23.20009, het beroep in de bodemzaak ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, wat leidt tot de afwijzing van het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.