ECLI:NL:RBDHA:2023:12197
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een handhavingsverzoek
In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Den Haag, op 12 september 2022 een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, met het verzoek om handhavend op te treden tegen de uitkijktoren van familiepark Drievliet. Eiser heeft op 20 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op dit verzoek. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan acht weken zijn verstreken zonder dat verweerder een besluit heeft genomen en dat de beslistermijn niet is verlengd of opgeschort. Hierdoor is het beroep van eiser gegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op het handhavingsverzoek, onder verbeuring van een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 5.000,-. Tevens is de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50, alsook tot vergoeding van het griffierecht van € 184,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.