In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2023, is er verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 4 januari 2023. De eiser, aangeduid als [geopposeerde], had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, [opposant], die een doos detoxpleisters had besteld via een webwinkel met de optie 'achteraf betalen'. De vordering werd overgedragen aan een online betaalplatform, dat een betaalverzoek naar [opposant] stuurde. [opposant] heeft echter een bedrag van € 14,90 overgemaakt, maar de betalingsomschrijving kwam niet overeen met het betaalverzoek. Hierdoor ontstond een geschil over de vraag of de vordering volledig was voldaan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [opposant] een online koopovereenkomst had gesloten en dat de vordering aan [geopposeerde] was overgedragen. De rechter heeft ambtshalve de informatieplicht van de eiser getoetst en vastgesteld dat deze niet was nageleefd, wat leidde tot een vermindering van de betalingsverplichting van [opposant] met 25%. De kantonrechter oordeelde dat de betaling van [opposant] van € 14,90 niet correct was toegewezen aan de openstaande vordering, maar dat het vermelden van een juiste betalingsomschrijving geen vereiste is voor de geldigheid van de betaling.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verstekvonnis vernietigd en [opposant] veroordeeld tot betaling van € 2,28, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [geopposeerde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van zowel de verstekprocedure als de verzetprocedure, die in totaal op € 184,73 werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter S.M. de Bruijn.