ECLI:NL:RBDHA:2023:12186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
10483300 \ CV EXPL 23-1493
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in consumentenrechtelijke zaak met ambtshalve toetsing van informatieverplichtingen en betalingsverplichting

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2023, is er verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 4 januari 2023. De eiser, aangeduid als [geopposeerde], had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, [opposant], die een doos detoxpleisters had besteld via een webwinkel met de optie 'achteraf betalen'. De vordering werd overgedragen aan een online betaalplatform, dat een betaalverzoek naar [opposant] stuurde. [opposant] heeft echter een bedrag van € 14,90 overgemaakt, maar de betalingsomschrijving kwam niet overeen met het betaalverzoek. Hierdoor ontstond een geschil over de vraag of de vordering volledig was voldaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [opposant] een online koopovereenkomst had gesloten en dat de vordering aan [geopposeerde] was overgedragen. De rechter heeft ambtshalve de informatieplicht van de eiser getoetst en vastgesteld dat deze niet was nageleefd, wat leidde tot een vermindering van de betalingsverplichting van [opposant] met 25%. De kantonrechter oordeelde dat de betaling van [opposant] van € 14,90 niet correct was toegewezen aan de openstaande vordering, maar dat het vermelden van een juiste betalingsomschrijving geen vereiste is voor de geldigheid van de betaling.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verstekvonnis vernietigd en [opposant] veroordeeld tot betaling van € 2,28, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [geopposeerde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van zowel de verstekprocedure als de verzetprocedure, die in totaal op € 184,73 werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter S.M. de Bruijn.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Leiden
Zaaknummer: 10483300 \ CV EXPL 23-1493
Vonnis in verzet van 26 juli 2023
in de zaak van
[geopposeerde]
,
te [plaats] ( [land] ),
eisende partij,
hierna te noemen: [geopposeerde] ,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[opposant],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [opposant] ,
gemachtigde: mr. A.M. van Steenes.

1.De procedure1.1. De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:

  • de dagvaarding van 15 november 2022 met 4 producties;
  • het door deze rechtbank gewezen verstekvonnis van 4 januari 2023 met registratienummer 10219110 CV EXPL 22-3546;
  • de verzetdagvaarding van 21 april 2023 met 6 producties.
1.2.
Op 29 juni 2023 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Aansluitend is vonnis bepaald.

2.De feiten2.1. Op 22 juni 2021 heeft [opposant] op de website [webwinkel] een doos detoxpleisters besteld. Daarbij heeft zij gekozen voor de betaaloptie ‘achteraf betalen’.

2.2.
Omdat [opposant] haar bestelling achteraf zou betalen is de vordering van de webwinkel overgedragen aan [online betaalplatform] (hierna: “ [betaalplatform] ”), welk bedrijf de betaling verder zou afwikkelen.
2.3.
Door [betaalplatform] is per e-mail aan [opposant] een betaalverzoek verstuurd (hierna: “het betaalverzoek”). In het betaalverzoek is als aankoopbedrag een bedrag van € 22,90 vermeld, inclusief € 4,95 verzendkosten. Verder zijn in het betaalverzoek onder meer opgenomen de uiterste betaaldatum (11 juli 2021), de bankgegevens van [betaalplatform] en een betalingsomschrijving bestaande uit cijfers.
2.4.
Op 22 juni 2021, aldus dezelfde dag als de bestelling, heeft [opposant] een bedrag van € 14,90 overgemaakt naar het in het betaalverzoek genoemde rekeningnummer van [betaalplatform] . Als omschrijving is een cijferreeks opgenomen die niet, ook niet ten dele, overeenkomt met de in het betaalverzoek genoemde betalingsomschrijving.
2.5.
[betaalplatform] heeft [opposant] meermaals aangesproken tot betaling. Vervolgens heeft [betaalplatform] haar vordering overgedragen aan [geopposeerde] .
2.6.
[geopposeerde] heeft in maart 2023 derdenbeslag op het AOW-pensioen van [opposant] doen leggen onder de Sociale Verzekeringsbank.

3.Het geschil3.1. [geopposeerde] heeft in de verstekprocedure veroordeling van [opposant] gevorderd tot betaling van een totaalbedrag van € 22,90, vermeerderd met rente en kosten.

3.2.
In het verstekvonnis is de vordering van [geopposeerde] gedeeltelijk toegewezen, in die zin dat de kantonrechter de overeenkomst tussen [opposant] en de webwinkel gedeeltelijk heeft vernietigd vanwege schending van de informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW (ten aanzien van artikel 6:230m lid 1 sub c en h BW), bestaande in een vermindering van de betalingsverplichting van [opposant] met 25%. Aan hoofdsom is toegewezen € 17,18, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast is [opposant] veroordeeld in de proceskosten, begroot op € 272,22.
3.3.
[opposant] vordert in verzet ontheffing van de tegen haar uitgesproken veroordeling en afwijzing van de vorderingen van [geopposeerde] , met veroordeling van [geopposeerde] in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling4.1. Niet in geschil is dat [opposant] een online koopovereenkomst heeft gesloten en dat de daar uit voortvloeiende vordering tot betaling van de koopsom uiteindelijk aan [geopposeerde] is overgedragen. Wel is in geschil of de vordering (volledig) door [opposant] is voldaan.

4.2.
[opposant] heeft ter zitting betoogd dat de koopsom niet € 22,90 bedroeg maar € 14,90. Zij heeft echter geen beschikking meer over haar aankoopbewijs, omdat haar computer zou zijn gehackt. [opposant] heeft ook niet anderszins kunnen onderbouwen dat de koopsom € 14,90 bedroeg. Daartegenover heeft [geopposeerde] als productie het betaalverzoek overgelegd (zie hiervoor onder 2.3), waarin een totaalbedrag van € 22,90 is opgenomen (inclusief verzendkosten). De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de stelling van [geopposeerde] dat [opposant] € 22,90 diende te betalen.
Ambtshalve toetsing van de informatieplichten
4.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst gesloten op afstand dan wel buiten een verkoopruimte, tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument worden voldaan aan de essentiële informatieplichten van artikel 6:230m BW e.v. en de informatieplichten waaraan de wet specifieke sancties verbindt. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd en bij schending een sanctie daaraan verbinden, dus ook als er op dat punt geen verweer is gevoerd (Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:HR:NL:2021:1677). De omstandigheid dat eisende partij de vordering op grond van cessie heeft verkregen of op een andere manier in de rechten van de handelaar is getreden, maakt dat niet anders. Eisende partij moet inzichtelijk maken welke informatie aan de consument is verstrekt voordat de overeenkomst werd gesloten en dat daarmee aan de wettelijke verplichtingen is voldaan.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is in deze zaak niet voldaan aan de informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW (ten aanzien van artikel 6:230m lid 1 sub c en h BW.
4.5.
De kantonrechter zal de overeenkomst vanwege de schending van de informatieplichten gedeeltelijk vernietigen, bestaande in een vermindering van de betalingsverplichting van gedaagde partij met 25%. Bij de verdere beoordeling wordt daarom uitgegaan van een hoofdsom van € 17,18.
Is de vordering (deels) voldaan?
4.6.
Naar aanleiding van het verweer van [opposant] heeft [geopposeerde] ter zitting de door [opposant] gedane betaling van € 14,90 betwist door te stellen dat zowel het bedrag als het betalingskenmerk niet met het betaalverzoek overeenkomen.
4.7.
Uit het door [opposant] overgelegde bankafschrift blijkt dat [opposant] op 22 juni 2021 een bedrag van € 14,90 heeft overgemaakt naar [betaalplatform] . Ter zitting is door [geopposeerde] is erkend dat voornoemde betaling door [betaalplatform] is ontvangen maar dat deze betaling – vanwege het niet overeenkomen van bedrag en betalingskenmerk – niet op de openstaande vordering op [opposant] is afgeboekt. Dat de betaling betrekking had op een andere vordering van [betaalplatform] op [opposant] is echter gesteld noch gebleken. Het voorgaande brengt met zich dat [opposant] de vordering dus gedeeltelijk heeft voldaan. Dat het door [opposant] gebruikte betalingskenmerk niet overeenkomt met de betalingsomschrijving in de bevestigingsmail doet hier niet aan af, omdat het vermelden van een juiste betalingsomschrijving geen vereiste is voor de geldigheid van een betaling.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat aan hoofdsom het volgende bedrag kan worden toegewezen:
- hoofdsom
22,90
- gedeeltelijke vernietiging 25%
5,80
-/-
- (sub)totaal
17,18
- betalingen
14,90
-/-
Totaal
2,28
4.9.
De gevorderde rente zal worden toegewezen op de hierna te vermelden wijze.
Proceskosten
4.10.
De kantonrechter stelt vast dat namens [geopposeerde] ter zitting is erkend dat [opposant] zich van meet af aan jegens [betaalplatform] erop heeft beroepen dat zij al had betaald. Ook heeft [geopposeerde] erkend dat [betaalplatform] als bewijs van betaling het bankafschrift heeft ontvangen, maar dat zij daarin geen aanleiding heeft gezien om de betaling van [opposant] op de vordering af te boeken, omdat bedrag en omschrijving niet overeenkwamen met het betaalverzoek.
4.11.
Het mag zo zijn dat het voor [betaalplatform] bij ontvangst van de betaling niet meteen duidelijk is geweest dat deze betaling betrekking had op de bestelling van [opposant] , omdat zowel bedrag als omschrijving niet overeenkwamen met de gegevens uit haar administratie. Echter had een en ander voor [betaalplatform] wel duidelijk moeten zijn nadat [opposant] zich specifiek op de betaling heeft beroepen en de betaling had aangetoond. Het had op dat moment op de weg van [betaalplatform] gelegen om hetzij te onderbouwen dat zij de betaling heeft toegerekend aan de andere vordering op [opposant] (voor zover van toepassing), hetzij de betaling alsnog aan deze vordering toe te rekenen. Dat zij beide niet heeft gedaan komt voor haar rekening, en daarmee voor die van [geopposeerde] .
4.12.
Daarbij komt dat [geopposeerde] in ieder geval in haar dagvaarding melding had moeten maken van de (deel)betaling van [opposant] en van het beroep van [opposant] op die betaling in het kader van deze vordering. Partijen zijn immers verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (art. 21 Rv). Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de kantonrechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
4.13.
De kantonrechter neemt daarbij verder in aanmerking dat [geopposeerde] , terwijl zij wist of behoorde te weten dat van haar hoofdvordering na de ambtshalve vermindering van de vordering in het verstekvonnis met 25% en de reeds ontvangen deelbetaling van € 14,90 nog slechts een hoofdsom van € 2,28 resteerde, toch aanleiding heeft gezien om beslag te leggen op het AOW-pensioen van [opposant] .
4.14.
De kantonrechter ziet in het feit dat [geopposeerde] de kantonrechter in haar dagvaarding niet juist c.q. volledig heeft voorgelicht ten aanzien van de deelbetaling aanleiding om [geopposeerde] te veroordelen in de kosten van de verstekprocedure en de verzetprocedure.
4.15.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [opposant] vastgesteld op nihil in de verstekprocedure en op € 106,73 aan kosten dagvaarding en € 78 aan salaris gemachtigde (2,00 punten × € 39) in de verzetprocedure.

5.5. De beslissingDe kantonrechter

5.1.
vernietigt het door deze rechtbank gewezen verstekvonnis van 4 januari 2023 met registratienummer 10219110 CV EXPL 22-3546,
en opnieuw beslissend
5.2.
veroordeelt [opposant] om aan [geopposeerde] te betalen een bedrag van € 2,28, te vermeerderen met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag, met ingang van de dag der verschuldigdheid, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [geopposeerde] jegens [opposant] tot betaling van de proceskosten van de verstekprocedure en de verzetprocedure, aan de zijde van [opposant] begroot op € 184,73, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde btw,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door (dhr.) mr. S.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.