Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1] te [plaats 1],
2.
[gedaagde sub 2]te [plaats 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 december 2022 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde gedingstukken;
- de van [eiseres] akte van 19 april 2023, met productie 19;
- de van [gedaagde sub 1] akte van 17 mei 2023, met productie 5;
- de akte uitlating van [eiseres] van 28 juni 2023, met productie 20.
2.De verdere beoordeling
Gegeven de mate van cognitieve beperkingen, zoals objectief gedocumenteerd op basis van onderzoek en testresultaten in het huisartsenjournaal en het medisch dossier van [Instelling] (inclusief informatie van de zoon zelf aan de huisarts en in het neuropsychologisch onderzoek) en zoals beschreven in deze rapportage, is het testament met zekerheid tot stand gekomen onder invloed van een geestelijke stoornis. Sterker: een sinds april 2016 gedocumenteerd concreet vermoeden van een vorderende dementie is in de zomer definitief bevestigd, terwijl ándere oorzaken voor haar geheugenproblemen, desorientatie in tijd en plaats, apraxie, ontbrekend inzicht, initiatiefverlies e.d. zijn uitgesloten.
Het advies van de zijde van de heer [Naam01] overtuigt mij niet van de wilsonbekwaamheid van wijlen [erflaatster].
Uiteraard zie ik het integrale dossier nog graag tegemoet als dat in uw optiek nodig mocht zijn om mij over dezelfde inhoudelijke gegevens te laten beschikken als de heer [Naam01].”