ECLI:NL:RBDHA:2023:12115

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
23_4355
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Op 14 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, h.o.d.n. [handelsnaam], en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, als verweerder. Eiseres heeft op 27 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op haar verzoek op grond van de Wet open overheid. De rechtbank heeft verweerder verzocht om binnen twee weken te reageren op de vraag of de beslistermijn was verstreken. Verweerder heeft op 17 juli 2023 gereageerd, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn inderdaad was overschreden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk is en dat er sprake is van overschrijding van de beslistermijn.

De rechtbank heeft verweerder opgedragen om uiterlijk op 31 december 2023 een besluit te nemen op het verzoek van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 418,50, en moet het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres worden vergoed. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze zaak van licht gewicht is, aangezien het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was F.J.M. van den Berg.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/4355

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] h.o.d.n. [handelsnaam], te [plaats], eiseres
(gemachtigde: mr. G.O. Hoeksma)
en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 27 juni 2023 heeft eiseres bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op haar verzoek op grond van de Wet open overheid van 28 april 2023.
Bij brief van 29 juni 2023 heeft de rechtbank verweerder, onder andere, verzocht, binnen twee weken na de datum van verzending van de brief, mede te delen of de termijn waarbinnen in deze procedure een besluit moet worden genomen is verstreken. Hierop heeft verweerder bij brief van 17 juli 2023 gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Tegen het niet tijdig beslissen staat beroep bij de rechtbank open [1] .
3. De rechtbank stelt op basis van de overgelegde stukken vast dat de beslistermijn is verstreken. [2]
4. De rechtbank stelt voorts vast dat eiseres verweerder bij brief van 12 juni 2023 heeft meegedeeld dat hij in gebreke is.
5. Gelet op het vorenstaande is het beroep ontvankelijk en is sprake van overschrijding van de beslistermijn.
6. Gelet op de argumenten van verweerder in zijn brief van 17 juli 2023 zal de rechtbank verweerder opdragen uiterlijk op 31 december 2023 een besluit op het verzoek te nemen. [3] De brief van eiser van 24 juli 2023 doet daar niet aan af.
7. De rechtbank bepaalt voorts dat verweerder een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van
€ 15.000,-. [4]
8. Gelet op het voorgaande is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op
€ 418,50 (1 punt x factor 0,5 x € 837,-) als kosten van verleende rechtsbijstand. De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van licht gewicht is, nu dit geding slechts betrekking heeft op de vraag of de beslistermijn is overschreden.
9. Uit de gegrondverklaring volgt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres dient te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op uiterlijk op 31 december 2023 een besluit op het verzoek van
28 april 2023 te nemen;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
€ 15.000,-;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten tot een bedrag van
€ 418,50
- draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
F.J.M. van den Berg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
14 augustus 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie artikel 6:2, aanhef en onder b van de Awb
2.Op grond van artikel 4.4, eerste en tweede lid, van de Woo
3.Gelet op het bepaalde in artikel 8:55d, derde lid, van de Awb
4.Met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb