In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [de werknemer01] en Ligthart Zuiderpark B.V. Het betreft een verzoek van [de werknemer01] om het ontslag op staande voet te vernietigen, dat hem op 16 december 2022 was gegeven. Ligthart had het ontslag gebaseerd op de beschuldiging dat [de werknemer01] hen en de bedrijfsarts had voorgelogen over zijn arbeidsongeschiktheid. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [de werknemer01] op 1 juli 2019 in dienst trad bij Ligthart en dat hij op 1 september 2021 ziek werd. Ondanks zijn claims van arbeidsongeschiktheid, bleek uit observaties dat hij in staat was om werkzaamheden te verrichten zonder gebruik van krukken. Ligthart heeft een onderzoek laten uitvoeren door JWV, waaruit bleek dat [de werknemer01] regelmatig zonder krukken het huis verliet en werkzaamheden verrichtte. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat [de werknemer01] zijn werkgever had misleid over zijn belastbaarheid. Het verzoek om betaling van salaris en transitievergoeding werd afgewezen, en [de werknemer01] werd veroordeeld tot betaling van de onderzoekskosten van JWV. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag op staande voet standhield en dat er geen recht op transitievergoeding bestond, gezien de ernstige verwijtbaarheid van [de werknemer01].