In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De eiser was in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij eerdere beroepen tegen de maatregel ongegrond waren verklaard. Op 28 juli 2023 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de maatregel van bewaring met maximaal twaalf maanden verlengd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij verzocht om opheffing van de bewaring en schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 11 augustus 2023 behandeld, waarbij eiser via telehoren vanuit Detentiecentrum Rotterdam werd gehoord. Tijdens de zitting werd de telehoorverbinding abrupt verbroken door medewerkers van DJI, waardoor eiser niet in staat was om te reageren op het verweer van de gemachtigde van verweerder. De rechtbank oordeelde dat deze handelwijze in strijd was met de wet en dat de kwaliteit van de rechtspleging in het geding was. Hierdoor kon de rechtbank geen volledige rechtmatigheidsbeoordeling van de bewaring uitvoeren. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het verlengingsbesluit en beval de onmiddellijke opheffing van de bewaring. Tevens werd eiser een schadevergoeding van € 5900,-- toegekend voor de onrechtmatige bewaring, en werden de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1674,--.