ECLI:NL:RBDHA:2023:12108

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.21993
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de rechtmatigheid van een ophouding in het kader van de Vreemdelingenwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de rechtmatigheid van een ophouding van een vrouw van Indonesische nationaliteit. De eiseres, die op 31 juli 2023 om 06:40 uur werd opgehouden op basis van artikel 50, tweede lid, van de Vreemdelingenwet, heeft beroep ingesteld tegen deze ophouding. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een openbare zitting op 11 augustus 2023, waarbij de eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren, terwijl de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De eiseres betoogde dat de ophouding onrechtmatig was, omdat deze zou zijn uitgevoerd onder het voorwendsel van algemene politietaken, terwijl in werkelijkheid sprake zou zijn van een vreemdelingenrechtelijke staandehouding. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de politie in het kader van reguliere surveillance handelde en voldoende redenen had om de identiteit van de eiseres te controleren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een verkapte vreemdelingenrechtelijke staandehouding en dat de beroepsgrond van de eiseres niet slaagde.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21993

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Indonesische nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.M. Seth Paul),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L.O. Augustinus).

Procesverloop

Eiseres is op 31 juli 2023 om 06:40 uur opgehouden op grond van artikel 50, tweede lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000. De ophouding is geëindigd op dezelfde datum om 13:15 uur.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de ophouding.
De rechtbank heeft het beroep behandeld ter openbare zitting van 11 augustus 2023. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht van afwezigheid, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres betoogt dat het beroep gegrond dient te worden verklaard en dat aan haar een schadevergoeding moet worden toegekend over de periode van 30 tot en met 31 juli 2023. Eiseres voert aan dat verweerder het strafrecht heeft misbruikt om een vreemdelingrechtelijke staandehouding te ontlopen dan wel te maskeren. Uit het proces-verbaal (pv) van aanhouding blijkt volgens eiseres dat er sprake is geweest van het vragen van het identiteitsdocument in het kader van een vreemdelingenrechtelijke controle en niet op de uitvoering van de algemene Kmar/politietaken. Volgens eiseres blijkt uit het pv ook geen redelijk vermoeden van illegaal verblijf, zodat het er voor gehouden moet worden dat er een onrechtmatige vreemdelingrechtelijke staandehouding heeft plaatsgehad.
2.1.
De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
2.2.
In het hiervoor onder 1. genoemd pv van staandehouding van 31 juli 2023 staat, onder andere, het volgende weergegeven:
“(…)
Op bovengenoemde dag, datum en tijd, bevonden wij ons op de Oude Haagseweg tijdens reguliere surveillance. Ambtshalve is ons bekend dat er op deze locatie veelal drugs gehandeld wordt en dat daar ook veel zowel legaal als illegaal seksuele handelingen verricht worden. Op de eerder genoemde locatie zagen wij een Volkswagen Passat (…) stil stond. Wij zagen dat de ramen beslagen waren en dat de achterlichten ontstoken waren. Middels de beschikbare Politiesystemen zagen wij dat de tenaamgestelde geen bijzonderheden op naam had staan. Hierop volgend hebben wij contact gemaakt met de inzittende.
(…)
Ik (…) kreeg het vermoeden dat de vrouwelijk persoon niet alles verklaarde. Ik vroeg haar naar een legitimatiebewijs, om daarmee haar identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie te kunnen vaststellen. Ik hoorde haar zeggen dat zij geen enige vorm van identiteit bij zich had en ook geen bankpas of iets dergelijks waar haar naam op zou staan. Desgevraagd hoorde ik de vrouwelijke persoon weinig tot niets verklaren omtrent haar identiteit.”.
2.3.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank voldoende dat eiseres in het kader van de uitvoering van de algemene politietaken is gevraagd om haar legitimatiebewijs. Er is dan ook geen sprake van een verkapte vreemdelingrechtelijke staandehouding.
2.4.
De rechtbank overweegt verder dat het volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het niet aan de rechter in vreemdelingenzaken is te oordelen over de aanwending van andere dan bij of krachtens de Vw 2000 toegekende bevoegdheden. Daartoe moet men zich wenden tot de voor toetsing van strafvorderlijk optreden aangewezen rechter of tot een rechter met algemene bevoegdheid.
3. Tegen de ophouding en de duur daarvan zijn geen beroepsgronden ingediend.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.