ECLI:NL:RBDHA:2023:121

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 januari 2023
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
9799699 RL EXPL 22-5756
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot vergoeding van vertragingsschade in luchtvaartzaak door onjuiste feitelijke onderbouwing

In deze luchtvaartzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen AirHelp GmbH en TUI Airlines Nederland B.V. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 1.200,00 wegens vertragingsschade van vlucht OR 395, die op 28 december 2021 van Curaçao naar Amsterdam zou vliegen. De vlucht had een aanzienlijke vertraging van meer dan 21 uur opgelopen, wat volgens AirHelp recht gaf op compensatie. TUI voerde echter verweer en stelde dat de vlucht niet geannuleerd was, maar slechts vertraagd, en dat AirHelp niet aan haar stelplicht had voldaan door onjuiste feiten te presenteren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat AirHelp in haar dagvaarding onjuiste feitelijke gegevens heeft vermeld, waardoor de vordering niet kon worden toegewezen. De rechter benadrukte dat het aan de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van gestelde feiten is om de bewijslast te dragen. Aangezien AirHelp niet de juiste feiten heeft gesteld en niet adequaat heeft gereageerd op het verweer van TUI, werd de vordering afgewezen. De rechter heeft AirHelp ook veroordeeld in de proceskosten van TUI, die zijn begroot op € 248,00.

De uitspraak benadrukt het belang van een correcte feitelijke onderbouwing in rechtszaken, vooral in zaken die betrekking hebben op consumentenrechten in de luchtvaartsector. De rechter kan niet zelf de feiten aanvullen als deze onjuist zijn gepresenteerd, wat in dit geval leidde tot de afwijzing van de vordering.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ‘s-Gravenhage
CB/b
Rolnummer: 9799699 RL EXPL 22-5756
10 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van haar vestiging
AirHelp GmbH,
gevestigd te Berlijn (Duitsland),
eisende partij,
hierna te noemen: AirHelp ,
gemachtigde: mr. D.E. Lof ( Lof Legal Services),
tegen
de besloten vennootschap
TUI Airlines Nederland B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Rijswijk ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: TUI ,
gemachtigde: mevr. mr. M. Lustenhouwer (AKD).

1.Het procesverloop

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 6 april 2022 met vijf producties (bijlagen 1 tot en met 5);
  • de conclusie van antwoord van 28 september 2022 met een productie (nr. 1);
  • de conclusie van repliek van 18 oktober 2022;
  • de conclusie van dupliek van 13 december 2022.
1.2
Aansluitend is vonnis bepaald op 10 januari 2023, van welke datum partijen schriftelijk bericht hebben gekregen van de griffier. Geen van partijen heeft naar aanleiding van de brief van de griffier nog te kennen gegeven te verlangen hun standpunten nog nader mondeling te willen toelichten.

2.De feiten

2.1
De passagiers [naam 1] en [naam 2] (hierna te noemen: de passagiers) hadden voor 28 december 2021 een boeking bij TUI voor een vlucht met vluchtnummer OR 395 van Aeropuerto Hato , Curaçao naar Amsterdam Airport Schiphol , Amsterdam via Flamingo International Airport, Bonaire . De vertrektijd van deze vlucht was 20:05 uur (lokale tijd) op 28 december 2021 en de geplande aankomsttijd in Amsterdam was 12:25 uur (lokale tijd) op 30 december 2021. De vlucht had een geplande tussenstop te Bonaire .
2.2
Vlucht OR 395 was oorspronkelijk een rotatievlucht Amsterdam – Curaçao – Bonaire – Amsterdam . Wegens uitval van een bemanningslid heeft TUI ervoor gekozen de vlucht in omgekeerde volgorde uit te voeren, dus als volgt: Amsterdam – Curaçao – Bonaire – Curaçao – Bonaire - Amsterdam . Onder meer als gevolg daarvan is de vlucht niet om 12:25 uur (l.t.) op 29 december 2021, maar om 09:34 uur (l.t.) op 30 december 2021 in Amsterdam gearriveerd, derhalve met een vertraging van meer dan 21 uur.
2.3
De vluchtafstand Curaçao – Amsterdam bedraagt 7.834 km.
2.4
De passagiers hebben hun vordering op TUI gecedeerd aan AirHelp .

3.De vordering

3.1
AirHelp vordert TUI te veroordelen (1.) tot betaling van € 1.200,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling; (2.) tot betaling van de kosten van het geding; (3.) tot betaling van de nakosten te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, een en ander, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad.
3.2
Aan haar vordering legt AirHelp ten grondslag dat de vlucht is geannuleerd en dat aan de passagiers niet de voorgeschreven twee weken is medegedeeld, dan wel dat hen niet een vervangende vlucht is aangeboden. De passagiers hebben daardoor recht hebben op een vergoeding van in totaal € 1.200,00.

4.Het verweer

4.1
TUI voert gemotiveerd verweer tegen de vordering van AirHelp . Ten eerste stelt TUI dat AirHelp tegen beter weten in heeft gesteld dat vlucht OP 395 zou zijn geannuleerd, terwijl AirHelp wist dat de vlucht wel is uitgevoerd, zij het met een flinke vertraging. Daarmee heeft AirHelp niet aan zijn stelplicht voldaan. Daarnaast heeft TUI als verweer gevoerd dat sprake was van bijzondere omstandigheden, die een tijdige uitvoering van de vlucht verhinderden, waardoor de passagiers geen recht hebben op een vergoeding.

5.De beoordeling

5.1
Het meest verstrekkende verweer van TUI is dat AirHelp niet aan haar stelplicht voldaan zou hebben op grond waarvan meteen al de vordering van AirHelp dient te worden afgewezen. De kantonrechter zal dat verweer als eerste bespreken.
5.2
Artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) luidt:
De partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gesteldefeiten of rechten [1] , draagt de bewijslast van diefeiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.
5.3
In punt 2 van haar dagvaarding heeft AirHelp duidelijk en met zoveel woorden gesteld dat de betreffende vlucht was
geannuleerd. Zij verwijst daarbij zelfs naar een screenshot, waaruit echter blijkt dat de betreffende vlucht niet
geannuleerdis, maar
vertraagdwas
.TUI heeft AirHelp daar in haar conclusie van antwoord op gewezen, maar AirHelp is daarop in haar conclusie van repliek met geen woord op teruggekomen. In dit geval heeft de kantonrechter de overtuiging dat de vlucht niet is geannuleerd, maar was vertraagd.
5.4
In de dagvaarding (punt 7) noemt AirHelp als grondslag voor haar vordering dat haar vorderingsrecht is gebaseerd op een
vertragingvan meer dan drie uur. Daarmee is de dagvaarding reeds innerlijk tegenstrijdig. Dat geldt te meer, omdat in geval van annulering van een vlucht het begrip ‘buitengewone omstandigheden’, die een rol kunnen spelen bij de beoordeling van de vraag of in het geval van een vertraging van een vlucht recht bestaat op compensatie, in het geval van annulering van een vlucht geen of een andere rol spelen.
5.5
In bepaalde gevallen is het aan de rechter om de
rechtsgrondenaan te vullen (artikel 25 Rv). De rechter kan echter niet de
feitenaanvullen. Nu in het voorliggende geval de kantonrechter de overtuiging heeft dat de vlucht niet geannuleerd is maar vertraagd was, had het op de weg gelegen van AirHelp om ofwel reeds in de dagvaarding de juiste feiten te stellen (en de juiste grondslag voor haar vordering op grond van die feiten), ofwel een en ander als gevolg van het verweer van TUI bij conclusie van repliek te herstellen. Beide heeft AirHelp niet gedaan en daarbij weegt mee dat AirHelp zich in deze procedure laat bijstaan door een professionele gemachtigde, die geacht moet worden de procesregels te kennen en juist toe te passen.
5.6
Nu in dit geschil de gestelde feiten de grondslag van de vordering niet kunnen dragen, zal de vordering van AirHelp worden afgewezen. De overige verweren van TUI , die een beroep inhouden op buitengewone omstandigheden, behoeven daardoor geen bespreking meer.
5.7
Als de in het ongelijk gestelde partij zal AirHelp worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van TUI , begroot op € 248,00 (2 punten à € 124,00) en in de nakosten (half punt van het toepasselijke liquidatietarief à € 124,00) als na te melden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vordering van AirHelp af;
- veroordeelt AirHelp in de proceskosten aan de zijde van TUI , begroot op € 248,00;
- veroordeelt AirHelp tot betaling van € 62,00 aan nasalaris, voor zover TUI daadwerkelijk nakosten zal maken, en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de explootkosten van betekening van het vonnis;
- verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Onderstreping door kantonrechter