ECLI:NL:RBDHA:2023:12076

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
23_3732
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van een besluit op verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid

Op 14 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had op 30 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op haar verzoek op grond van de Wet open overheid, ingediend op 10 januari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken en dat eiseres verweerder op 8 mei 2023 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk is en dat er sprake is van overschrijding van de beslistermijn.

De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen drie maanden na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op het verzoek van eiseres. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, en dient hij het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechter heeft de zaak als lichtgewicht gekwalificeerd, gezien de aard van de geschilpunten.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3732

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 30 mei 2023 heeft eiseres bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op haar verzoek op grond van de Wet open overheid van 10 januari 2023.
Bij brief van 1 juni 2023 heeft de rechtbank verweerder, onder andere, verzocht, binnen twee weken na de datum van verzending van de brief, mede te delen of de termijn waarbinnen in deze procedure een besluit moet worden genomen is verstreken. Hierop heeft verweerder bij brief van 10 juli 2023 gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Tegen het niet tijdig beslissen staat beroep bij de rechtbank open [1] .
3. De rechtbank stelt op basis van de overgelegde stukken vast dat de beslistermijn is verstreken. [2]
4. De rechtbank stelt voorts vast dat eiseres verweerder bij brief van 8 mei 2023 heeft meegedeeld dat hij in gebreke is.
5. Gelet op het vorenstaande is het beroep ontvankelijk en is sprake van overschrijding van de beslistermijn.
6. Gelet op het bepaalde in artikel 8:55d, derde lid, van de Awb zal de rechtbank, gezien de argumenten van verweerder in zijn brief van 10 juli 2023 verweerder opdragen binnen een termijn van drie maanden na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op het verzoek te nemen. [3]
7. De rechtbank bepaalt voorts dat verweerder een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van
€ 15.000,-. [4]
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.
9. Uit de gegrondverklaring volgt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres dient te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op binnen drie maanden na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op het verzoek van 10 januari 2023 te nemen;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
€ 15.000,-;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50;
  • draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
F.J.M. van den Berg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
14 augustus 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie artikel 6:2, aanhef en onder b van de Awb
2.Op grond van artikel 4.4, eerste en tweede lid, van de Woo
3.Gelet op het bepaalde in artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
4.Met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb