ECLI:NL:RBDHA:2023:12065
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken gronden
Op 14 augustus 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 4 oktober 2022. Bij e-mail van 16 februari 2023 is eiser verzocht om binnen vier weken de gronden van het beroep mee te delen. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden. Indien dit niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren, tenzij het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat hij de gronden niet heeft toegestuurd. Eiser heeft bij het indienen van het beroep de gronden niet vermeld en heeft binnen de gestelde termijn geen gronden toegestuurd. Het is niet gebleken dat dit niet aan eiser is toe te rekenen.
Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van F.J.M. van den Berg, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.