ECLI:NL:RBDHA:2023:12031
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op een cliënt, geboren in 1944, die in verband met een vermoedelijke psychogeriatrische aandoening, zoals een dementiesyndroom, voor een periode van zes maanden ondergebracht zou moeten worden. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 17 juli 2023 was ingediend, met bijlagen waaronder een indicatiebesluit, een aanvraag voor een rechterlijke machtiging, en medische verklaringen van betrokken artsen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 augustus 2023 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, de casemanager en een nicht van de cliënt. De advocaat van de cliënt betwistte de diagnose van een dementiesyndroom en stelde dat er geen sprake was van ernstig nadeel voor de cliënt. De casemanager en de nicht van de cliënt gaven aan dat er zorgen waren over de verwaarlozing en depressiviteit van de cliënt, maar dat hij niet openstond voor verdere zorg of dagopvang.
De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de aanwezigheid van een psychogeriatrische aandoening. De medische verklaringen waren niet onderbouwd met gevalideerde testen en de symptomen die werden beschreven, konden niet eenduidig aan een dementiesyndroom worden toegeschreven. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot machtiging afgewezen, met de beslissing dat de cliënt niet ondergebracht hoeft te worden.
Deze beschikking is gegeven door rechter M.F. Baaij en is op 10 augustus 2023 schriftelijk vastgelegd. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.