ECLI:NL:RBDHA:2023:12031

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/650779 / FA RK 23-5096
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op een cliënt, geboren in 1944, die in verband met een vermoedelijke psychogeriatrische aandoening, zoals een dementiesyndroom, voor een periode van zes maanden ondergebracht zou moeten worden. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 17 juli 2023 was ingediend, met bijlagen waaronder een indicatiebesluit, een aanvraag voor een rechterlijke machtiging, en medische verklaringen van betrokken artsen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 augustus 2023 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, de casemanager en een nicht van de cliënt. De advocaat van de cliënt betwistte de diagnose van een dementiesyndroom en stelde dat er geen sprake was van ernstig nadeel voor de cliënt. De casemanager en de nicht van de cliënt gaven aan dat er zorgen waren over de verwaarlozing en depressiviteit van de cliënt, maar dat hij niet openstond voor verdere zorg of dagopvang.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de aanwezigheid van een psychogeriatrische aandoening. De medische verklaringen waren niet onderbouwd met gevalideerde testen en de symptomen die werden beschreven, konden niet eenduidig aan een dementiesyndroom worden toegeschreven. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot machtiging afgewezen, met de beslissing dat de cliënt niet ondergebracht hoeft te worden.

Deze beschikking is gegeven door rechter M.F. Baaij en is op 10 augustus 2023 schriftelijk vastgelegd. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/650779 / FA RK 23-5096
Datum beschikking: 2 augustus 2023

Afwijzing verzoek rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[betrokkene01] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedatum01] 1944 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. P. Arkema-Hummel te Blaricum.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 juli 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 4 juli 2023;
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 16 mei 2023;
- een op 14 juli 2023 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, [naam01] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een ongedateerd zorgplan.
Op 21 juli 2023 heeft het CIZ ter aanvulling op het verzoek overgelegd:
- een werkplan;
- een rapportage van 30 juni 2023 tot 20 juli 2023;
- een consultverslag van specialist ouderengeneeskunde, [naam02] van
25 april 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 augustus 2023. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- de casemanager, mevrouw [naam03] ;
- de nicht van cliënt, mevrouw [naam04] .

Standpunten ter zitting

Door en namens cliënt is ter zitting naar voren gebracht dat de diagnose dementiesyndroom wordt betwist. De medische verklaring is niet onderbouwd. Cliënt is consistent in zijn gebruik van woorden en is in staat om zijn alarmknop te gebruiken als de situatie daar om vraagt. De advocaat geeft aan dat er geen sprake is van ernstig nadeel. Er is voldoende opvang en zorg. De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek. Cliënt zelf heeft hieraan toegevoegd dat hij ’s avonds enkele glazen wijn drinkt omdat hij van de huisarts geen slaaptabletten meer krijgt.
De casemanager heeft ter zitting naar voren gebracht dat er momenteel geen casemanager betrokken is, maar dat cliënt wel thuiszorg ontvangt. Depressiviteit wordt momenteel niet middels medicatie behandeld wegens het alcoholgebruik van cliënt. De verwaarlozing, het afvallen en het vereenzamen wordt wel duidelijk gezien. Cliënt staat niet open voor dagopvang.
De nicht van cliënt heeft ter zitting aangegeven dat zij één keer in de week langskomt en zorg draagt voor de boodschappen, waaronder vijf flessen wijn. De depressie en de verwaarlozing zijn naar om te zien. Cliënt wil heel weinig en dat is erg verdrietig. De nicht geeft aan dat de depressie al een langere tijd speelt en dat cliënt in het voorjaar er voor heeft gekozen om te stoppen met eten en drinken. Er zijn toen gesprekken gevoerd over euthanasie en cliënt zou naar een hospice gaan. Op enig moment is hij echter toch weer gaan eten en drinken.

Beoordeling

In de overgelegde stukken en tijdens de zitting is onvoldoende aannemelijk geworden dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, zoals een dementiesyndroom.
In de medische verklaring wordt door de ter zake kundige arts gesteld dat de diagnose dementie is gesteld door een Collega Specialist Ouderengeneeskunde zoals in het huisartsendossier zou staan. Hoewel in de verklaring wel is gesteld dat de arts ook zelf een onderzoek heeft gedaan, blijkt niet waaruit dit onderzoek heeft bestaan en waarop hij zijn gevolgtrekking baseert.
Daarnaast is in het consultverslag van specialist ouderengeneeskunde [naam02] van 25 april 2023 als conclusie beschreven:
78-jarige patiënt met mogelijk al levenslange sombere persoonlijkheid. Presenteert zich nu met verminderde cognitie, wrsch langzaam progressief bij: depressie alcohol abusus en mogelijk neurodegeneratieve aandoening. Gezien de interferentie in het dagelijks leven, die niet enkel toegeschreven kan worden aan de depressie, kan gesproken worden van een dementie tgv bovengenoemde factoren.
Uit de verklaring blijkt niet dat deze specialist haar diagnose heeft gebaseerd op gevalideerde testen of onderzoeken. Zij heeft deze gebaseerd op gesprekken met derden en cliënt zelf, waaruit met name naar voren komt dat cliënt somber is als gevolg van het overlijden van zijn echtgenote, het verlies van zijn gezichtsvermogen en overige medische klachten. Ook het alcohol misbruik wordt niet nader onderbouwd, afgezien van de enkele eenheden alcohol die hij in de avond drinkt. Van de gestelde stoornissen in het korte termijngeheugen dan wel vergeetachtigheid wordt geen enkel voorbeeld gegeven. Wel wordt gesteld dat het bewustzijn van cliënt helder is, zijn aandacht goed te trekken en te behouden is en dat zijn oriëntatie in trias intact is.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de aanwezigheid van een psychogeriatrische aandoening onvoldoende aannemelijk is geworden en zal daarom het verzoek afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.F. Baaij, rechter, bijgestaan door L. Arkenbout als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 augustus 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 augustus 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.